Перевод: со всех языков на английский

they make money hand over fist

1 hand

hand

1 [lichaamsdeel] hand

2 [handschrift, stijl] hand ⇒ (hand)writing

3 [figuurlijk] [kant] hand ⇒ side

♦voorbeelden:

1   op handen en voeten kruipen • crawl on all fours

     zich met handen en voeten verweren • 〈 figuurlijk〉 defend oneself tooth and nail

     aan/met handen en voeten gebonden zijn • 〈 ook figuurlijk〉 be tied hand and foot

     in andere handen komen • change hands

     blote handen • bare hands

     die zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad hands

     in goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong hands

     〈 figuurlijk〉 gouden handen hebben • be good with one's hands

     〈 figuurlijk〉 met harde hand opvoeden • bring up the hard way

     iemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) hand

     〈 figuurlijk〉 bevelen van hoger hand • orders from above

     〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • put the finishing touches to something

     niet met lege handen komen • not come empty-handed

     〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised way

     〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • do something off the cuff

     iets met vaste hand doen • do something with a sure touch

     〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron hand

     hij is in veilige handen • he is in safe hands

     iemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/trouble

     de handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/something

     hij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his plate

     dat kost handen vol geld • that costs lots of money

     iets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangers

     hij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand

     〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • give someone a free hand

     〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free hand

     ergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something

     〈 figuurlijk〉 met zachte hand • with a light touch

     de handen van iemand aftrekken • 〈 figuurlijk〉 wash one's hands of someone

     hij mag zijn handen dichtknijpen • 〈 figuurlijk〉 he may call himself lucky

     〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)

     iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someone

     dan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat

     elkaar de hand geven 〈 om kring te vormen〉 • link hands

     de hand in iets hebben • 〈 figuurlijk〉 have a hand in something

     〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone

     ergens streng de hand aan houden 〈 regel, voorschrift〉 • adhere strictly to something

     de handen ineenslaan • 〈 van verbazing〉 clasp/throw up one's hands; 〈 figuurlijk〉 join hands/forces

     mijn handen jeuken • 〈 figuurlijk〉 I'm itching to give (someone) a good hiding

     〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause

     〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/something

     iemands hand lezen • read someone's palm

     de hand lichten met het reglement • disregard the regulations

     de hand ophouden • 〈 figuurlijk〉 hold out one's hand for a tip; beg

     elkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each other

     handen schudden • shake hands

     〈 figuurlijk〉 de hand aan zichzelf slaan • take one's own life

     hij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of work

     zijn handen uit de mouwen steken • 〈 figuurlijk〉 put one's shoulder to the wheel

     〈 figuurlijk〉 de hand in eigen boezem steken • acknowledge blame

     de hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-hearted

     hij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himself

     zijn hand uitsteken • 〈 in het verkeer〉 indicate

     〈 figuurlijk〉 zijn handen in onschuld wassen • have clean hands

     daar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously

     (mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!

     handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)

     handen thuis! • hands off!

     〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in something

     〈 handel〉 goederen die aan de hand blijven • goods that are left on one's hands

     〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • get someone something

     aan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculations

     iemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rash

     niks aan de hand! • there's nothing the matter

     aan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …

     iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleeve

     iets achter de hand houden • 〈 figuurlijk〉 keep something in reserve

     wat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy day

     ik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at hand

     zo iets heb ik wel meer bij de hand gehad • 〈 figuurlijk〉 I am an old hand at this

     in de handen klappen • clap one's hands

     goed/gemakkelijk in de hand liggen • 〈 stuk gereedschap〉 have a handy grip; 〈 boek〉 be nice to hold

     iemand in handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the hands of someone

     iemand iets in handen spelen • put something someone's way

     iemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with something

     〈 figuurlijk〉 een auto goed in de hand hebben • have a good control of a car

     〈 figuurlijk〉 iets in de hand hebben • have something under control

     〈 figuurlijk〉 iets zelf in de hand hebben • have something in one's own hands

     een bewijs in handen hebben • have evidence

     het onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.

     de markt in handen hebben • control/have control of the market

     de politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in hand

     iets in handen krijgen • get hold of something; 〈 toevallig〉 chance on something

     de macht in handen hebben • have power

     de toestand in de hand hebben • have the situation in hand

     in handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy

     hand in hand gaan met 〈 ook figuurlijk〉 • go hand in hand with 〈 ook figuurlijk〉

     〈 figuurlijk〉 met de handen in het haar zitten • be at one's wits' end

     〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) something

     zich met hand en tand verzetten • 〈 figuurlijk〉 fight tooth and nail

     met de hand wassen 〈 tegenover in de machine〉 • wash by hand

     met de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten

     〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • swear to something faithfully

     〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) finger

     〈 figuurlijk〉 hij zet alles naar zijn hand • he has it all his own way

     iets om handen hebben • have something to do

     〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • be at work on something

     〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to task

     iemand op de handen kijken • 〈 figuurlijk〉 breathe down someone's neck

     iemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someone

     hand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidly

     iemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someone

     iets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake something

     〈 figuurlijk〉 iets uit handen geven • part with something

     er komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything done

     uit de hand lopen • get out of hand

     〈 figuurlijk〉 ik heb die informatie uit de eerste hand • I have this information at first hand

     iemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's hands

     iets van de hand doen • sell/part with/dispose of something

     van hand tot hand gaan • be passed from hand to hand

     goed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉

     dat ligt voor de hand • 〈 figuurlijk〉 that speaks for itself

     dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusion

     geen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/something

     hij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched it

     geen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)

     〈 informeel〉 het zijn twee handen op één buik • 〈 figuurlijk〉 they are hand in glove

     ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!

     〈 figuurlijk〉 handen te kort komen • not have enough hands

     〈 spreekwoord〉 vele handen maken licht werk • many hands make light work

2   een brief van dezelfde hand • a letter from the same hand

     een verhaal van de hand van • a story (written) by

3   de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting better

     aan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)

     aan de winnende hand zijn • be winning

     〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side

¶   wat is er daar aan de hand? • what's going on there?

     〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wrong

     er is iets aan de hand • there's something the matter/up

     iets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands

     elkaar in de hand werken • 〈van dingen/situaties〉 reinforce one another

     〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderous

     op handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcoming

     van de hand in de tand leven • live from hand to mouth

     een verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hand
2 Hand

f; -, Hände

1. hand; feuchte Hände haben have wet hands; auf / mit der flachen Hand in / with the palm of one’s hand; in der hohlen Hand in the hollow of one’s hand; mit ruhiger / sicherer Hand with a steady / sure hand; keine Hand frei haben not have a hand free; Hände hoch ( oder ich schieße)! hands up (or I’ll shoot)!; Hände weg! hands off!; an der / jemandes Hand gehen walk holding hands / holding s.o.’s hand; sie hatte ihr Kind an der Hand she was holding her child’s hand, she had her child by the hand; jemanden an die oder bei der Hand nehmen take s.o.’s hand; auf Händen und Füßen kriechen on all fours, on one’s hands and knees; aus der Hand legen oder geben put aside; jemandem aus der Hand lesen read s.o.’s hand; bei der Hand oder zur Hand at hand, handy; durch ( Heben der) Hand abstimmen by a show of hands; in Händen halten geh. hold in one’s hands; Hand in Hand gehen walk hand in hand; in die oder zur Hand nehmen pick s.th. up; mit Händen und Füßen reden gesticulate, talk with one’s hands; sich mit Händen und Füßen wehren umg. auch fig. fight tooth and nail; mit der Hand machen etc.: by hand; mit der oder von Hand gemacht / gemalt etc. handmade / handpainted etc.; zu Händen auf Brief: c / o (= care of); amtlich: att., Attention; zur linken / rechten oder linker / rechter Hand on the left-hand / right-hand side; Hand anlegen (an + Akk) take s.th. in hand; ( mit) Hand anlegen lend a hand; Hand an sich (Akk) legen euph. commit suicide; letzte Hand an etw. (Akk) legen add the finishing touches to; jemandem die Hand auflegen segnend: lay one’s hand on s.o.; jemandem die Hand geben oder reichen oder schütteln shake hands with s.o.; ( gib mir die) Hand drauf! (let’s) shake on it!; es war so dunkel, dass man die Hand nicht vor den Augen sehen konnte it was so dark you couldn’t see your hand in front of your face

2. fig. Wendungen, mit Adj.: die öffentliche Hand the authorities, the state; jemandes rechte Hand s.o.’s right-hand man ( oder woman); die Tote Hand JUR. mortmain; aus bester Hand on good authority; aus erster Hand first-hand; ich hab’s aus erster Hand I got it straight from the horse’s mouth; aus privater Hand privately; aus zweiter Hand kaufen etc.: second-hand; Erlebnis, erleben: vicarious(ly); eine feste Hand brauchen need a firm hand; sie ist in festen Händen umg. she’s accounted for, she’s booked; jemandem freie Hand lassen give s.o. a free hand; in guten Händen sein be in good hands; eine glückliche oder geschickte Hand haben have the right touch ( mit for); sie hat eine ( glückliche) Hand mit she knows how to handle; mit Menschen, Pflanzen etc.: she has a way with; besser als in die hohle Hand geschissen vulg. better than a poke in the eye (with a burnt [Am. sharp] stick), better than nothing; alle oder beide Hände voll zu tun haben umg. generell: have a lot on one’s plate; mit jemandem/etw.: have one’s hands full with s.o./s.th.; mit beiden Händen zugreifen jump at the chance; von langer Hand long beforehand; mit leeren Händen dastehen / weggehen be left / go away empty-handed; jemandem etw. zu treuen Händen geben geh. give s.th. to s.o. for safekeeping; ( aber) zu treuen Händen! geh. hum. (but) I want it etc. back!; mit vollen Händen liberally; sein Geld mit vollen Händen ausgeben throw one’s money about (Am. around); hinter vorgehaltener Hand sprechen etc.: off the record; link... 1

3. fig. Wendungen, mit Präp.: jemandem etw. an die Hand geben (Argumente, Informationen etc.) hand s.o. s.th., pass s.th. on to s.o., make s.th. available to s.o.; an der Hand haben umg. know of, know where to find, be able to get hold of; (Person) auch have contacts with s.o.; ( bar) auf die Hand cash in hand; es liegt ( klar) auf der Hand it’s (so) obvious; jemanden auf Händen tragen wait on s.o. hand and foot; Hand aufs Herz! (ich lüge nicht) cross my heart; (sei ehrlich) be honest; jemandem aus der Hand fressen umg. eat out of s.o.’s hand; aus der Hand geben part with; (Posten etc.) auch give up; er gibt oder lässt es nicht aus der Hand auch he won’t let go of it, he won’t let anyone else have it ( oder take it from him); mit Kritik ist er immer schnell bei der Hand umg. he’s always very quick to criticize; durch jemandes Hände gehen go through s.o.’s hands; schon durch viele Hände gegangen sein have been through several hands; Hand in Hand arbeiten work together, cooperate (closely); das geht Hand in Hand mit... it goes hand in hand with..., it goes together with...; jemandem in die Hände arbeiten play into s.o.’s hands; in die Hände bekommen (etw., jemanden) get one’s hands on; jemandem in die Hände fallen fall into s.o.’s hands; jemanden in der Hand haben have s.o. in one’s grip; etw. gegen jemanden in der Hand haben have s.th. on s.o.; sich in der Hand haben have everything under control, have a firm grip on o.s.; wir haben die Lage in der Hand we’ve got the situation under control; du hast es in der Hand oder es liegt in deiner Hand it’s up to you; in jemandes Hand sein Person: be in s.o.’s hands, be up to s.o.; das Restaurant ist in griechischer Hand the restaurant is run by a Greek landlord; unser Hotel war fest in italienischer Hand the vast majority of guests in our hotel were Italians; in die Hände spucken umg., fig. roll up one’s sleeves; jemandem etw. in die Hand versprechen promise s.o. s.th. ( oder s.th. to s.o.); seine Hand ins Feuer legen für put one’s hand into the fire for; die Hände in den Schoß legen (nicht arbeiten) take it easy; (sich untätig verhalten) sit on one’s hands; seine Hand oder Hände im Spiel haben have a hand in it; etw. in die Hand nehmen Aufgabe etc.: take charge of s.th.; die Sache in die Hand nehmen take the initiative; jemandem (etw.) in die Hände spielen play (s.th.) into s.o.’s hands; es ist mit Händen zu greifen it sticks out a mile ( oder like a sore thumb) umg.; seine Hand ( schützend) über jemanden halten take s.o. under one’s wing, shield ( oder protect) s.o.; die Hände über dem Kopf zusammenschlagen umg. throw up one’s hands in horror; um jemandes Hand anhalten oder bitten ask for s.o.’s hand; unter der Hand (nicht offiziell) unofficially; (privat) kaufen etc.: privately; (heimlich, illegal) under the counter; (nebenbei) on the side; jemandem unter den Händen zerrinnen Geld etc.: go through s.o.’s fingers like water; die Arbeit geht ihm flott von der Hand he’s a fast worker; von der Hand in den Mund leben live from hand to mouth; von der Hand weisen (verwerfen, abtun) dismiss; (leugnen) deny; es ist nicht von der Hand zu weisen it can’t be denied, there’s no denying ( oder getting away from) it; von jemandes Hand sterben etc. geh. die by s.o.’s hand; von Hand zu Hand gehen go ( oder be passed) from hand to hand; jemandem zur oder an die Hand gehen lend s.o. a hand; sie hat immer eine Antwort zur Hand auch she’s always got an answer pat (Am. ready), she’s never at a loss for words; anhand, wegsterben

4. fig. sonstige Wendungen: Hand und Fuß haben Plan etc.: make sense, hold water; was er macht, hat Hand und Fuß he doesn’t do things in ( oder by) half measures; ich würde mir für ihn die Hand abhacken lassen umg. I’d cut off my right arm for him; die Hand aufhalten oder hinhalten umg., meist pej. hold out one’s hand; einander die Hand geben Ereignisse etc.: follow hard on each other’s heels, happen in close succession; die Ereignisse gaben einander die Hand auch one thing led to another; jemandem die Hand ( fürs Leben) reichen marry s.o.; jemandem die Hand zur Versöhnung reichen offer s.o. one’s hand as a sign of reconciliation; die beiden können einander die Hand reichen they’re two of a kind; im negativen Sinne: auch they’re as bad as each other, one’s as bad as the other; (sie sind in der gleichen Lage) they’re in the same boat; von seiner Hände Arbeit leben live by the work of one’s hands; sich (Dat) die Hände reiben vor heimlicher Freude: rub one’s hands; eine Hand wäscht die andere Sprichwort you scratch my back and I’ll scratch yours, one hand washes the other altm.; ich wasche meine Hände in Unschuld geh. I wash my hands in innocence; ausrutschen, gebunden II 2, küssen

5. (Schrift) hand

6. Kartenspiel: hand; eine gute / schlechte Hand a good / bad (od. poor) hand; auf der Hand in one’s hand; aus der Hand spielen nicht vom Tisch, Dummy: play from one’s hand; ( aus der) Hand spielen Skat: play from one’s hand (without picking up the discard)

7. Fußball: ( das war) Hand! handball!

—

Hand2

f; -, - oder Hände; Maßangabe: zwei Hand breit etwa a foot wide; eine Hand voll konkret: a handful; (wenige) a handful

* * *

die Hand

hand

* * *
Hạnd
* * *

die

(the part of the body at the end of the arm.) hand

* * *

Hand

<-, Hände>

[hant, pl ˈhɛndə]

f

1. ANAT hand

mit seiner Hände Arbeit (geh) with one's own hands

jdm die \Hand auflegen to lay one's hands on sb

man kann die \Hand nicht vor den Augen sehen one can't see one's hand in front of one's face

aus der \Hand zeichnen freehand; essen with one's fingers

jdm aus der \Hand fressen Tier to eat out of sb's hand

jdm rutscht die \Hand aus (fam) sb hits out in anger

jdm die \Hand bieten [o reichen] (geh) to give sb one's hand, to extend one's hand to sb

mit der bloßen \Hand, mit bloßen Händen with one's bare hands

jdm die \Hand drücken/schütteln to press/shake sb's hand

jdm etw in die \Hand drücken to slip sth into sb's hand

die \Hand zur Faust ballen to clench one's fist

mit der flachen \Hand with the flat [or palm] of one's hand

keine \Hand frei haben to have both hands full

jdm/sich die \Hand geben [o (geh) reichen] to shake sb's hand

sie reichten sich zur Begrüßung/Versöhnung die Hand [o Hände] they greeted each other/made peace by shaking hands

sich dat auf etw akk die \Hand geben to shake hands on sth

etw in der Hand [o in [den] Händen] halten [o haben] to have sth [in one's hands]

Hände hoch [oder ich schieße]! hands up [or I'll shoot]!

eine hohle \Hand machen to cup one's hands

aus der hohlen \Hand from one's cupped hands

\Hand in \Hand hand in hand

in die Hände klatschen to clap [one's hands]; (Beifall) to applaud

jdm die \Hand küssen to kiss sb's hand

küss die \Hand! ÖSTERR (o veraltet) your servant old; (guten Tag) how do you do? form; (auf Wiedersehen) good day

etw aus der \Hand legen to put down sth sep

jdm aus der \Hand lesen to read sb's palm [or hand]

jdm die Zukunft aus der \Hand lesen to tell sb's future [by reading sb's palm [or hand]]

linker/rechter \Hand on the left/right

zur linken/rechten \Hand on the left-hand/right-hand side

mit der \Hand by hand

jdn an die \Hand nehmen to take sb by the hand [or sb's hand]

jdm etw aus der \Hand/den Händen nehmen to take sth from [or off] sb, to take sth out of sb's hand/hands

sie nahm ihrem Kind das Messer aus der \Hand she took the knife away from her child

jdn bei der \Hand nehmen [o fassen] to take hold of sb's hand

etw in die [o zur] \Hand nehmen to pick up sth sep

sich dat die Hände reiben to rub one's hands [together]

eine ruhige [o sichere] \Hand a steady hand; (fig) a sure hand

mit sanfter \Hand with a gentle hand

jdm etw aus der \Hand schlagen to knock sth out of sb's hand

die Hände in die Seiten stemmen to put one's hands on one's hips

für vier Hände, zu vier Händen MUS

Klavierstück für vier Hände [o zu vier Händen] piano piece for four hands

zu vier Händen spielen to play a [piano] duet

von \Hand by hand; bedienen a. manually

von \Hand genäht/geschrieben hand-sewn/handwritten

Hände weg! (fam) hands [or fam mitts] off!

2.

<-, - o Hände>

(Maß)

ein paar \Hand [o Hände] voll Kirschen a few handfuls of cherries

eine \Hand voll Häuser (fig) a handful of houses

eine \Hand/zwei \Hand [o Hände] breit six inches/a foot wide

eine \Hand breit Wein im Fass six inches of wine in the barrel

ein zwei \Hand [o Hände] breiter Riss a foot-wide crack, a crack a foot wide

3. pl (Besitz)

▪ Hände hands

der Besitz gelang in fremde Hände the property passed into foreign hands

in jds Hände übergehen to pass into sb's hands

in fremde Hände übergehen to change hands

4. POL

die öffentliche \Hand, die öffentlichen Hände (der Staat) the government, central government; (die Gemeinde) local government

durch die öffentliche \Hand finanziert financed by the public sector

5. JUR

die Tote \Hand mortmain spec

etw an die Tote \Hand veräußern to amortize sth hist

6. kein pl FBALL handball

der Schiedsrichter erkannte auf \Hand the referee blew for handball

\Hand machen to handle the ball

7. (sl: Boxen) punch

8. kein pl (veraltend: Handschrift) hand

9. ÖSTERR (fam: Arm) arm

10.

▶ die \Hand für jdn/etw abhacken [o abschlagen] lassen (fam) to stake one's life on sb/sth

▶ die [o seine] \Hand von jdm abziehen (geh) to stop protecting sb

▶ an \Hand einer S. gen with the aid of sth

▶ die \Hand in anderer [o fremder] Leute Tasche haben to live in other people's pockets

▶ um jds \Hand anhalten [o bitten] (veraltend geh) to request [or ask for] sb's hand in marriage dated

▶ [bei etw dat] [selbst] [mit] \Hand anlegen to lend a hand [with sth]

▶ jdm/etw in die \Hand [o Hände] arbeiten to play into sb's hands/the hands of sth

▶ [mit jdm] \Hand in \Hand arbeiten to work hand in hand [with sb]; (geheim) to work hand in glove [with sb]

▶ [bar] auf die [flache] \Hand (fam) cash in hand

100 Euro auf die \Hand [bekommen/gezahlt] €100 [paid] in cash

▶ aus der \Hand offhand

aus der \Hand weiß ich nicht genau I don't know exactly offhand

▶ jd kann etw an beiden Händen abzählen [o abfingern] (fam) sb can do sth with one hand [tied] behind their back

▶ jdn/etw in die \Hand [o Hände] bekommen [o (fam) kriegen] to get one's hands on sb/sth; (zufällig) to come across sb/sth

▶ besser als in die hohle Hand gespuckt (fam) [o (derb) geschissen] better than a slap in the face with a wet fish hum

▶ bei jdm in besten Händen sein to be in safe hands with sb

bei ihr sind Sie damit in besten Händen you're in safe hands with her as far as that is concerned

▶ jdn um jds \Hand bitten (veraltend geh) to ask sb for sb's hand in marriage dated

▶ seine Hände mit Blut befleckt haben (geh) to have blood on one's hands

▶ \Hand drauf! (fam) promise!, swear!

▶ aus erster/zweiter \Hand first-hand/second-hand; (vom ersten/zweiten Eigentümer) with one previous owner/two previous owners

Informationen aus zweiter \Hand second-hand information

etw aus erster \Hand wissen to have first-hand knowledge of sth

▶ jdm in die Hände fallen to fall into sb's hands

▶ jdm in die \Hand [o Hände] fallen [o kommen]:

schaut mal, was mir zufällig in die Hände gefallen ist! look what I came across by chance!

▶ in festen Händen sein (fam) to be spoken for

▶ für jdn/etw seine [o die] \Hand ins Feuer legen to vouch for sb/sth

▶ fleißige Hände (fleißige Arbeiter) hard workers; (Bereitwillige) willing hands

▶ freie \Hand haben to have a free hand

▶ jdm freie \Hand lassen to give sb a free hand

bei der Regelung dieser Angelegenheit lassen wir Ihnen freie \Hand we give you free rein in settling this matter

▶ von fremder \Hand from a stranger

die Unterschrift stammt von fremder \Hand this is a stranger's signature

▶ jdm aus der \Hand fressen (fam) to eat out of sb's hand

▶ \Hand und Fuß haben to be well thought out

▶ weder \Hand noch Fuß haben to have no rhyme or reason, to make no sense

dieser Plan hat weder \Hand noch Fuß there's no rhyme or reason to this plan

▶ mit Händen und Füßen (hum: gestikulierend) with gestures; (fam: heftig) tooth and nail

etw mit Händen und Füßen erklären to use gestures to explain sth

▶ jdm etw an die \Hand geben to provide sb with sth, to make sth available to sb

▶ jdm auf etw akk die \Hand geben to promise sb sth [faithfully]

jdm die \Hand darauf geben, dass... to promise sb [faithfully] that...

▶ etw aus der \Hand geben (weggeben) to let sth out of one's hands; (leihen) to lend sth; (verzichten) to relinquish sth

▶ jdn/etw in jds \Hand geben (geh) to place sb/sth in sb's hands

▶ jdm sind die Hände [und Füße] gebunden, jds Hände sind gebunden sb's hands are tied

▶ jdm [bei etw dat] an die \Hand gehen to give [or lend] sb a hand [with sth]

▶ durch jds Hände [o \Hand] gehen to pass through sb's hands

▶ [mit etw dat] \Hand in \Hand gehen to go hand in hand [with sth]

▶ jdm geht etw gut [o leicht] [o (fam) flott] von der \Hand sb finds sth easy

am Computer gehen einem viele Textarbeiten leicht von der \Hand working with texts is easy on a computer

▶ von \Hand zu \Hand gehen to pass from hand to hand

▶ jdm zur \Hand gehen to lend sb a [helping] hand

▶ bei/in etw dat eine glückliche \Hand haben [o beweisen] [o zeigen] (richtig handeln) to know the right thing to do with sth; (Gewinn erzielen) to have the Midas touch with sth; (Geschick aufweisen) to have a [natural] flair for sth

▶ mit Händen zu greifen sein to be as plain as a pikestaff [or fam the nose on your face]

▶ eine grüne \Hand haben to have green fingers BRIT fam

▶ jdn [für etw akk] an der \Hand haben (fam) to have sb on hand [for sth]

für Autoreparaturen habe ich jemand an der \Hand I've got someone on hand who can fix cars

▶ etw bei der \Hand haben to have sth handy [or to hand]; (parat) to have sth ready

▶ etw in der \Hand haben to have sth in one's hands

ich habe diese Entscheidung nicht in der \Hand this decision is not in [or is out of] my hands

▶ etw gegen jdn in der \Hand haben to have sth on sb

▶ jdn [fest] in der \Hand haben to have sb [well] in hand

▶ sich akk in der \Hand haben to have oneself under control [or fam a grip on oneself]

▶ etw unter den Händen haben to be working on sth

▶ die [o seine] \Hand auf etw dat halten (fam) to keep a tight rein on sth

die \Hand auf der Tasche halten (fam: kontrollieren) to hold the purse strings; (geizen) to be tight-fisted fam

▶ die [o seine [schützende]] \Hand über jdn halten (geh) to protect sb

▶ \Hand aufs Herz! (versprochen!) cross my/your heart [and hope to die], [give me your/I give you my] word of honour BRIT [or AM honor]; (ehrlich!) honest/be honest!

▶ die [hohle] [o seine] \Hand hinhalten [o aufhalten] (fam) to hold out one's hand [for money]

▶ nicht in die hohle \Hand! (fam) nothing at all

▶ in jds Händen sein to be in sb's hands

▶ [bei jdm] in guten/richtigen/sicheren Händen sein to be in good/the right/safe hands [with sb]

▶ klebrige Hände haben (fam) to have sticky fingers fam

▶ die Hände überm Kopf zusammenschlagen (fam) to throw one's hands up in amazement/horror

▶ von langer \Hand well in advance

▶ jdm die \Hand [zum Bund] fürs Leben reichen (geh) to marry sb

▶ mit leeren Händen empty-handed

▶ \Hand an jdn legen (geh: angreifen) to assault sb; (töten) to take sb's life

▶ \Hand an sich akk legen (geh) to take one's own life

▶ die [o seine] \Hand auf etw akk legen (geh) to lay [one's] hands on sth

▶ etw in jds \Hand [o Hände] legen (geh) to entrust sb with sth

▶ mit leichter \Hand effortlessly, with ease

▶ leitende [o lenkende] \Hand guiding hand

▶ [die] letzte \Hand an etw akk legen to put the finishing touches to sth

▶ [klar] auf der \Hand liegen (fam) to be [perfectly] obvious

▶ in jds \Hand liegen [o stehen] (geh) to be in sb's hands

▶ mit der linken Hand (fam) easily, [as] easy as pie fam

▶ eine lockere [o lose] \Hand haben (fam) to let fly [or lash out] at the slightest provocation

▶ eine milde [o offene] \Hand haben to give generously, to be open-handed

▶ von der \Hand in den Mund leben to live from hand to mouth

▶ jdm etw aus der \Hand nehmen to relieve sb of sth

▶ etw in die \Hand nehmen (sich darum kümmern) to attend to [or take care of] sth; (übernehmen) to take sth in hand [oneself]

etw allein [o selbst] in die [eigene] \Hand nehmen to take sth into one's own hands

▶ aus [o von] privater \Hand privately, from a private individual

„aus privater \Hand abzugeben“ “private sale”

▶ jds rechte \Hand sein to be sb's right-hand man

▶ dann können wir uns dat die \Hand reichen! shake!, snap! fam

▶ sich dat [o (geh) einander] die Hände reichen können to be tarred with the same brush

▶ keine \Hand rühren (fam) to not lift a finger

▶ jdm die Hände schmieren [o versilbern] (fam) to grease sb's palm fam

▶ schmutzige Hände haben (geh) to be involved in dubious practices

▶ mit etw dat schnell [o flink] [o gleich] bei der \Hand sein (fam) to be quick to do sth

▶ die Hände in den Schoß legen [o in die Taschen stecken] to sit back and do nothing

▶ in jds \Hand sein to be in sb's hands

dieses Geschäft ist in türkischer \Hand this business is owned by Turks

▶ [bei etw dat] die Hand [o seine Hand] [o seine Hände] [mit] im Spiel haben to have a hand in sth; Eifersucht, Motiv to have a part to play in sth

überall seine Hand [o Hände] im Spiel haben to have a [or one's] finger in every pie

▶ jdm etw in die \Hand [o Hände] spielen to pass sth on to sb

▶ in die Hände spucken (fam) to roll up one's sleeves sep

▶ mit starker [o fester] \Hand with a firm hand; (strenger) with an iron hand

▶ jdn auf Händen tragen to fulfil [or AM fulfill] sb's every wish

▶ etw zu treuen Händen nehmen (usu hum geh) to take sth into one's care

▶ jdm etw zu treuen Händen übergeben (usu hum geh) to give sth to sb for safekeeping, to entrust sth to sb

▶ seine Hände in Unschuld waschen (geh) to wash one's hands of it/sb/sth

▶ unter der \Hand secretly, on the quiet fam

etw unter der \Hand erfahren to hear sth through the grapevine

etw unter der \Hand kaufen/verkaufen to buy/sell sth under the counter [or table]

▶ jdm etw in die \Hand versprechen to promise sb sth [faithfully]

▶ alle [o beide] Hände voll zu tun haben (fam) to have one's hands full

▶ mit vollen Händen (verschwenderisch) excessively; (großzügig) generously

das [o sein] Geld mit vollen Händen ausgeben to spend one's money left, right and centre [or AM center] [or fam hand over fist]

▶ von jds \Hand (geh) at sb's hand

▶ hinter vorgehaltener \Hand in confidence, off the record

▶ eine \Hand wäscht die andere (prov) you scratch my back [and] I'll scratch yours prov

▶ jdm unter der \Hand [o den Händen] wegsterben (fam) to die while under sb's care

▶ etw von der \Hand weisen to deny sth

▶ etw lässt sich akk nicht von der \Hand weisen, etw ist nicht von der \Hand zu weisen sth cannot be denied

es lässt sich nicht von der \Hand weisen there's no denying it

es ist nicht von der \Hand zu weisen, dass... there's no denying that...

▶ jdm unter den Händen zerrinnen [o schmelzen] to slip through sb's fingers

▶ zu Händen

zu Händen [von] Herrn Weissner For the attention of Mr Weissner, Attn: Mr Weissner

▶ jdm zuckt es in der \Hand [o den Händen] sb's itching to hit sb fam

▶ etw zur \Hand haben to have sth handy [or to hand]

▶ zur \Hand sein to be at hand

▶ mit etw dat zur \Hand sein to be ready with sth

▶ zwei linke Hände haben (fam) to have two left hands fam, BRIT fam also to be all fingers and thumbs

* * *

die; Hand, Hände

1) hand

eine Hand voll — a handful

mit der rechten/linken Hand — with one's right/left hand

jemandem die Hand geben od. (geh.) reichen — shake somebody's hand; shake somebody by the hand

jemandem die Hand drücken/schütteln — press/shake somebody's hand

eine Hand frei haben — have a free hand

Hände hoch! — hands up!

jemanden an die od. (geh.) bei der Hand nehmen — take somebody by the hand

jemandem etwas aus der Hand nehmen — take something out of somebody's hand/hands

etwas aus der Hand legen — put something down

jemandem aus der Hand lesen — read somebody's hand or palm

etwas in die/zur Hand nehmen — pick something up

etwas in der Hand/den Händen haben od. (geh.) halten — have got or hold something in one's hand/hands

in die Hände klatschen — clap one's hands

mit Händen und Füßen reden — use gestures to make oneself understood

etwas mit der Hand schreiben/nähen — write/sew something by hand

von Hand — by hand

Hand in Hand gehen — go or walk hand-in-hand

jemandem etwas in die Hand versprechen — promise somebody something faithfully

2) o. Pl. (Fußball) handball

3) (in Wendungen)

was hältst du davon - Hand aufs Herz! — what do you think? - be honest

eine Hand wäscht die andere — you scratch my back and 1'll scratch yours

jemandem sind die Hände gebunden — somebody's hands are tied

Hand und Fuß/weder Hand noch Fuß haben — (ugs.) make sense/no sense

[bei etwas selbst mit] Hand anlegen — lend a hand [with something]; die od

seine Hand aufhalten — (ugs.) hold out one's hand

letzte Hand an etwas (Akk.) legen — put the finishing touches pl. to something

sich (Dat.) od. (geh.) alle od. beide Hände damit voll haben, etwas zu tun — (ugs.) have one's hands full doing something

die Hände in den Schoß legen — sit back and do nothing

bei etwas die od. seine Hände [mit] im Spiel haben — have a hand in something

die Hände über dem Kopf zusammenschlagen — (ugs.) throw up one's hands in horror

zwei linke Hände haben — (ugs.) have two left hands (coll.)

eine lockere od. lose Hand haben — (ugs.) hit out at the slightest provocation

eine glückliche Hand bei etwas haben — have a feel for the right choice in something

linker/rechter Hand — on or to the left/right

[klar] auf der Hand liegen — (ugs.) be obvious

jemanden auf Händen tragen — lavish every kind of care and attention on somebody

ein Auto/Möbel aus erster Hand — a car/furniture which has/had had one [previous] owner

etwas aus erster Hand wissen — know something at first hand; have first-hand knowledge of something

Kleidung aus zweiter Hand — second-hand clothes pl.

jemandem aus der Hand fressen — eat out of somebody's hand (fig.)

etwas aus der Hand geben — (weggeben) let something out of one's hands; (aufgeben) give something up

jemandem etwas aus der Hand nehmen — relieve somebody of something

etwas bei der Hand haben — (greifbar haben) have something handy; (parat haben) have something ready

mit etwas schnell od. rasch bei der Hand sein — (ugs.) be ready [with something]

Hand in Hand arbeiten — work hand in hand

mit etwas Hand in Hand gehen — go hand in hand with something

hinter vorgehaltener Hand — off the record

in die Hände spucken — spit on one's hands; (fig. ugs.) roll up one's sleeves (fig.)

jemanden/etwas in die Hand od. Hände bekommen — lay or get one's hands on somebody/get one's hands on something

jemandem in die Hände fallen — fall into somebody's hands

jemanden in der Hand haben — have or hold somebody in the palm of one's hand

etwas in die Hand nehmen — take something in hand

in jemandes Hand (Dat.) sein od. (geh.) liegen — be in somebody's hands

in sicheren od. guten Händen sein — be in safe or good hands

sich mit Händen und Füßen gegen etwas sträuben od. wehren — (ugs.) fight tooth and nail against something

mit leeren Händen — emptyhanded

das Geld mit vollen Händen ausgeben — spend money like water

um jemandes Hand anhalten od. bitten — (geh. veralt.) ask for somebody's hand [in marriage]

unter der Hand — (fig.) on the quiet

etwas unter der Hand erfahren — hear something on the grapevine

das geht ihm gut/leicht von der Hand — he finds that no trouble

etwas von langer Hand vorbereiten — plan something well in advance

die Nachteile/seine Argumente sind nicht von der Hand zu weisen — the disadvantages cannot be denied/his arguments cannot [simply] be dismissed

von der Hand in den Mund leben — live from hand to mouth

jemandem zur Hand gehen — lend somebody a hand

zu Händen [von] Herrn Müller — for the attention of Herr Müller; attention Herr Müller; s. auch öffentlich 1.

4)

an Hand — s. anhand

* * *

Hand¹ f; -, Hände

1. hand;

feuchte Hände haben have wet hands;

auf/mit der flachen Hand in/with the palm of one’s hand;

in der hohlen Hand in the hollow of one’s hand;

mit ruhiger/sicherer Hand with a steady/sure hand;

keine Hand frei haben not have a hand free;

Hände hoch (oder ich schieße)! hands up (or I’ll shoot)!;

Hände weg! hands off!;

an der/jemandes Hand gehen walk holding hands/holding sb’s hand;

sie hatte ihr Kind an der Hand she was holding her child’s hand, she had her child by the hand;

jemanden an die oder

bei der Hand nehmen take sb’s hand;

auf Händen und Füßen kriechen on all fours, on one’s hands and knees;

aus der Hand legen oder

geben put aside;

jemandem aus der Hand lesen read sb’s hand;

bei der Hand oder

zur Hand at hand, handy;

durch (Heben der) Hand abstimmen by a show of hands;

in Händen halten geh hold in one’s hands;

Hand in Hand gehen walk hand in hand;

in die oder

zur Hand nehmen pick sth up;

mit Händen und Füßen reden gesticulate, talk with one’s hands;

sich mit Händen und Füßen wehren umg auch fig fight tooth and nail;

mit der Hand machen etc: by hand;

mit der oder

von Hand gemacht/gemalt etc handmade/handpainted etc;

zu Händen auf Brief: c/o (= care of); amtlich: att., Attention;

zur linken/rechten oder

linker/rechter Hand on the left-hand/right-hand side;

Hand anlegen (

an +akk) take sth in hand;

(mit) Hand anlegen lend a hand;

Hand an sich (akk)

legen euph commit suicide;

letzte Hand an etwas (akk)

legen add the finishing touches to;

jemandem die Hand auflegen segnend: lay one’s hand on sb;

jemandem die Hand geben oder

reichen oder

schütteln shake hands with sb;

(gib mir die) Hand drauf! (let’s) shake on it!;

es war so dunkel, dass man die Hand nicht vor den Augen sehen konnte it was so dark you couldn’t see your hand in front of your face

2. fig Wendungen, mit adj:

die öffentliche Hand the authorities, the state;

jemandes rechte Hand sb’s right-hand man ( oder woman);

die Tote Hand JUR mortmain;

aus bester Hand on good authority;

aus erster Hand first-hand;

ich hab’s aus erster Hand I got it straight from the horse’s mouth;

aus privater Hand privately;

aus zweiter Hand kaufen etc: second-hand; Erlebnis, erleben: vicarious(ly);

eine feste Hand brauchen need a firm hand;

sie ist in festen Händen umg she’s accounted for, she’s booked;

jemandem freie Hand lassen give sb a free hand;

in guten Händen sein be in good hands;

eine glückliche oder

geschickte Hand haben have the right touch (

mit for);

sie hat eine (glückliche) Hand mit she knows how to handle; mit Menschen, Pflanzen etc: she has a way with;

besser als in die hohle Hand geschissen vulg better than a poke in the eye (with a burnt [US sharp] stick), better than nothing;

alle oder

beide Hände voll zu tun haben umg generell: have a lot on one’s plate; mit jemandem/etwas: have one’s hands full with sb/sth;

mit beiden Händen zugreifen jump at the chance;

von langer Hand long beforehand;

mit leeren Händen dastehen/weggehen be left/go away empty-handed;

jemandem etwas zu treuen Händen geben geh give sth to sb for safekeeping;

(aber) zu treuen Händen! geh hum (but) I want it etc back!;

mit vollen Händen liberally;

sein Geld mit vollen Händen ausgeben throw one’s money about (US around);

hinter vorgehaltener Hand sprechen etc: off the record; → link… 1

3. fig Wendungen, mit präp:

jemandem etwas an die Hand geben (Argumente, Informationen etc) hand sb sth, pass sth on to sb, make sth available to sb;

an der Hand haben umg know of, know where to find, be able to get hold of; (Person) auch have contacts with sb;

(bar) auf die Hand cash in hand;

es liegt (klar) auf der Hand it’s (so) obvious;

jemanden auf Händen tragen wait on sb hand and foot;

Hand aufs Herz! (ich lüge nicht) cross my heart; (sei ehrlich) be honest;

jemandem aus der Hand fressen umg eat out of sb’s hand;

aus der Hand geben part with; (Posten etc) auch give up;

er gibt oder

lässt es nicht aus der Hand auch he won’t let go of it, he won’t let anyone else have it ( oder take it from him);

mit Kritik ist er immer schnell bei der Hand umg he’s always very quick to criticize;

durch jemandes Hände gehen go through sb’s hands;

schon durch viele Hände gegangen sein have been through several hands;

Hand in Hand arbeiten work together, cooperate (closely);

das geht Hand in Hand mit … it goes hand in hand with …, it goes together with …;

jemandem in die Hände arbeiten play into sb’s hands;

in die Hände bekommen (etwas, jemanden) get one’s hands on;

jemandem in die Hände fallen fall into sb’s hands;

jemanden in der Hand haben have sb in one’s grip;

etwas gegen jemanden in der Hand haben have sth on sb;

sich in der Hand haben have everything under control, have a firm grip on o.s.;

wir haben die Lage in der Hand we’ve got the situation under control;

du hast es in der Hand oder

es liegt in deiner Hand it’s up to you;

in jemandes Hand sein Person: be in sb’s hands, be up to sb;

das Restaurant ist in griechischer Hand the restaurant is run by a Greek landlord;

unser Hotel war fest in italienischer Hand the vast majority of guests in our hotel were Italians;

in die Hände spucken umg, fig roll up one’s sleeves;

jemandem etwas in die Hand versprechen promise sb sth ( oder sth to sb);

seine Hand ins Feuer legen für put one’s hand into the fire for;

die Hände in den Schoß legen (nicht arbeiten) take it easy; (sich untätig verhalten) sit on one’s hands;

seine Hand oder

Hände im Spiel haben have a hand in it;

etwas in die Hand nehmen Aufgabe etc: take charge of sth;

die Sache in die Hand nehmen take the initiative;

jemandem (etwas) in die Hände spielen play (sth) into sb’s hands;

es ist mit Händen zu greifen it sticks out a mile ( oder like a sore thumb) umg;

seine Hand (schützend) über jemanden halten take sb under one’s wing, shield ( oder protect) sb;

die Hände über dem Kopf zusammenschlagen umg throw up one’s hands in horror;

um jemandes Hand anhalten oder

bitten ask for sb’s hand;

unter der Hand (nicht offiziell) unofficially; (privat) kaufen etc: privately; (heimlich, illegal) under the counter; (nebenbei) on the side;

jemandem unter den Händen zerrinnen Geld etc: go through sb’s fingers like water;

die Arbeit geht ihm flott von der Hand he’s a fast worker;

von der Hand in den Mund leben live from hand to mouth;

von der Hand weisen (verwerfen, abtun) dismiss; (leugnen) deny;

es ist nicht von der Hand zu weisen it can’t be denied, there’s no denying ( oder getting away from) it;

von jemandes Hand sterben etc geh die by sb’s hand;

von Hand zu Hand gehen go ( oder be passed) from hand to hand;

jemandem zur oder

an die Hand gehen lend sb a hand;

sie hat immer eine Antwort zur Hand auch she’s always got an answer pat (US ready), she’s never at a loss for words; → anhand, wegsterben

4. fig sonstige Wendungen:

Hand und Fuß haben Plan etc: make sense, hold water;

was er macht, hat Hand und Fuß he doesn’t do things in ( oder by) half measures;

ich würde mir für ihn die Hand abhacken lassen umg I’d cut off my right arm for him;

die Hand aufhalten oder

hinhalten umg, meist pej hold out one’s hand;

einander die Hand geben Ereignisse etc: follow hard on each other’s heels, happen in close succession;

die Ereignisse gaben einander die Hand auch one thing led to another;

jemandem die Hand (fürs Leben) reichen marry sb;

jemandem die Hand zur Versöhnung reichen offer sb one’s hand as a sign of reconciliation;

die beiden können einander die Hand reichen they’re two of a kind; im negativen Sinne: auch they’re as bad as each other, one’s as bad as the other; (sie sind in der gleichen Lage) they’re in the same boat;

von seiner Hände Arbeit leben live by the work of one’s hands;

sich (dat)

die Hände reiben vor heimlicher Freude: rub one’s hands;

eine Hand wäscht die andere Sprichwort you scratch my back and I’ll scratch yours, one hand washes the other obs;

ich wasche meine Hände in Unschuld geh I wash my hands in innocence; → ausrutschen, gebunden B 2, küssen

5. (Schrift) hand

6. Kartenspiel: hand;

eine gute/schlechte Hand a good/bad ( oder poor) hand;

auf der Hand in one’s hand;

aus der Hand spielen nicht vom Tisch, Dummy: play from one’s hand;

(aus der) Hand spielen Skat: play from one’s hand (without picking up the discard)

7. Fußball:

(das war) Hand! handball!

Hand² f; -, - oder Hände; Maßangabe:

zwei Hand breit etwa a foot wide;

eine Hand voll konkret: a handful; (wenige) a handful

* * *

die; Hand, Hände

1) hand

eine Hand voll — a handful

mit der rechten/linken Hand — with one's right/left hand

jemandem die Hand geben od. (geh.) reichen — shake somebody's hand; shake somebody by the hand

jemandem die Hand drücken/schütteln — press/shake somebody's hand

eine Hand frei haben — have a free hand

Hände hoch! — hands up!

jemanden an die od. (geh.) bei der Hand nehmen — take somebody by the hand

jemandem etwas aus der Hand nehmen — take something out of somebody's hand/hands

etwas aus der Hand legen — put something down

jemandem aus der Hand lesen — read somebody's hand or palm

etwas in die/zur Hand nehmen — pick something up

etwas in der Hand/den Händen haben od. (geh.) halten — have got or hold something in one's hand/hands

in die Hände klatschen — clap one's hands

mit Händen und Füßen reden — use gestures to make oneself understood

etwas mit der Hand schreiben/nähen — write/sew something by hand

von Hand — by hand

Hand in Hand gehen — go or walk hand-in-hand

jemandem etwas in die Hand versprechen — promise somebody something faithfully

2) o. Pl. (Fußball) handball

3) (in Wendungen)

was hältst du davon - Hand aufs Herz! — what do you think? - be honest

eine Hand wäscht die andere — you scratch my back and 1'll scratch yours

jemandem sind die Hände gebunden — somebody's hands are tied

Hand und Fuß/weder Hand noch Fuß haben — (ugs.) make sense/no sense

[bei etwas selbst mit] Hand anlegen — lend a hand [with something]; die od

seine Hand aufhalten — (ugs.) hold out one's hand

letzte Hand an etwas (Akk.) legen — put the finishing touches pl. to something

sich (Dat.) od. (geh.) alle od. beide Hände damit voll haben, etwas zu tun — (ugs.) have one's hands full doing something

die Hände in den Schoß legen — sit back and do nothing

bei etwas die od. seine Hände [mit] im Spiel haben — have a hand in something

die Hände über dem Kopf zusammenschlagen — (ugs.) throw up one's hands in horror

zwei linke Hände haben — (ugs.) have two left hands (coll.)

eine lockere od. lose Hand haben — (ugs.) hit out at the slightest provocation

eine glückliche Hand bei etwas haben — have a feel for the right choice in something

linker/rechter Hand — on or to the left/right

[klar] auf der Hand liegen — (ugs.) be obvious

jemanden auf Händen tragen — lavish every kind of care and attention on somebody

ein Auto/Möbel aus erster Hand — a car/furniture which has/had had one [previous] owner

etwas aus erster Hand wissen — know something at first hand; have first-hand knowledge of something

Kleidung aus zweiter Hand — second-hand clothes pl.

jemandem aus der Hand fressen — eat out of somebody's hand (fig.)

etwas aus der Hand geben — (weggeben) let something out of one's hands; (aufgeben) give something up

jemandem etwas aus der Hand nehmen — relieve somebody of something

etwas bei der Hand haben — (greifbar haben) have something handy; (parat haben) have something ready

mit etwas schnell od. rasch bei der Hand sein — (ugs.) be ready [with something]

Hand in Hand arbeiten — work hand in hand

mit etwas Hand in Hand gehen — go hand in hand with something

hinter vorgehaltener Hand — off the record

in die Hände spucken — spit on one's hands; (fig. ugs.) roll up one's sleeves (fig.)

jemanden/etwas in die Hand od. Hände bekommen — lay or get one's hands on somebody/get one's hands on something

jemandem in die Hände fallen — fall into somebody's hands

jemanden in der Hand haben — have or hold somebody in the palm of one's hand

etwas in die Hand nehmen — take something in hand

in jemandes Hand (Dat.) sein od. (geh.) liegen — be in somebody's hands

in sicheren od. guten Händen sein — be in safe or good hands

sich mit Händen und Füßen gegen etwas sträuben od. wehren — (ugs.) fight tooth and nail against something

mit leeren Händen — emptyhanded

das Geld mit vollen Händen ausgeben — spend money like water

um jemandes Hand anhalten od. bitten — (geh. veralt.) ask for somebody's hand [in marriage]

unter der Hand — (fig.) on the quiet

etwas unter der Hand erfahren — hear something on the grapevine

das geht ihm gut/leicht von der Hand — he finds that no trouble

etwas von langer Hand vorbereiten — plan something well in advance

die Nachteile/seine Argumente sind nicht von der Hand zu weisen — the disadvantages cannot be denied/his arguments cannot [simply] be dismissed

von der Hand in den Mund leben — live from hand to mouth

jemandem zur Hand gehen — lend somebody a hand

zu Händen [von] Herrn Müller — for the attention of Herr Müller; attention Herr Müller; s. auch öffentlich 1.

4)

an Hand — s. anhand

* * *

¨-e f.

hand n.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > Hand
3 Л-136

ГРЕСТИ (ЗАГРЕБАТЬ) ЛОПАТОЙ деньги, золото, серебро coll VP subj: human to make a lot of money
X гребёт деньги лопатой = X makes money hand over fist
X rakes in (up) the money X makes big bucks.
(Лапшин:) Они тут в Москве деньги-то лопатами гребут (Розов 2). (L.:) These Moscow folk, they make money hand over fist (2a).

(Фома) Лесков рвал налево и направо: выколачивал пайки, топливо... что-то продавал, что-то выменивал, а в результате стол у них, и не по-военному сытный, не оскудевал. Петра Васильевича (Лашкова), правда, коробила эта не по их скромным нуждам предприимчивость напарника, он временами ворчал и нудился, хотя... молчал. Но когда тот заикнулся было о пассажирах-беженцах, с них, мол, лопатой грести можно, (Лашков) отказал наотрез... (Максимов 3). (Foma) Leskov stole things right and left: rustled up extra rations and fuel...sold this and swapped that, and as a result their larder was fuller than it should have been in wartime and never looked any worse than usual. True, his mate's resourcefulness, which far exceeded their modest needs, gave Pyotr Vasilievich (Lashkov) some qualms-he muttered and sulked occasionally, but he didn't speak up. Not until Foma started dropping hints about passengers-you could simply rake in the money from refugees, he said. Here Lashkov peremptorily refused (3a).

Построили санаторий, целебные воды, роскошный климат, деньги греби лопатой. Сюда из столицы ездили...» (Стругацкие 1). "We build the health resort-healing waters, superb climate-go rake up the money, it's yours. People used to come here from the capital" (1a).

Большой русско-английский фразеологический словарь > Л-136
4 грести лопатой

• ГРЕСТИ (ЗАГРЕБАТЬ) ЛОПАТОЙ деньги, золото, серебро coll

[VP; subj: human]

=====

⇒ to make a lot of money:

- X гребёт деньги лопатой≈ X makes money hand over fist;

- X rakes in (up) the money;

- X makes big bucks.

     ♦ [Лапшин:] Они тут в Москве деньги-то лопатами гребут (Розов 2). [L.:] These Moscow folk, they make money hand over fist (2a).

     ♦ [ Фома] Лесков рвал налево и направо: выколачивал пайки, топливо... что-то продавал, что-то выменивал, а в результате стол у них, и не по-военному сытный, не оскудевал. Петра Васильевича [Лашкова], правда, коробила эта не по их скромным нуждам предприимчивость напарника, он временами ворчал и нудился, хотя... молчал. Но когда тот заикнулся было о пассажирах-беженцах, с них, мол, лопатой грести можно, [Лашков] отказал наотрез... (Максимов 3). [Foma] Leskov stole things right and left: rustled up extra rations and fuel...sold this and swapped that, and as a result their larder was fuller than it should have been in wartime and never looked any worse than usual. True, his mate's resourcefulness, which far exceeded their modest needs, gave Pyotr Vasilievich [Lashkov] some qualms-he muttered and sulked occasionally, but he didn't speak up. Not until Foma started dropping hints about passengers-you could simply rake in the money from refugees, he said. Here Lashkov peremptorily refused (3a).

     ♦ "Построили санаторий, целебные воды, роскошный климат, деньги греби лопатой. Сюда из столицы ездили..." (Стругацкие 1). "We build the health resort-healing waters, superb climate-go rake up the money, it's yours. People used to come here from the capital" (1a).

Большой русско-английский фразеологический словарь > грести лопатой
5 загребать лопатой

• ГРЕСТИ (ЗАГРЕБАТЬ) ЛОПАТОЙ деньги, золото, серебро coll

[VP; subj: human]

=====

⇒ to make a lot of money:

- X гребёт деньги лопатой≈ X makes money hand over fist;

- X rakes in (up) the money;

- X makes big bucks.

     ♦ [Лапшин:] Они тут в Москве деньги-то лопатами гребут (Розов 2). [L.:] These Moscow folk, they make money hand over fist (2a).

     ♦ [ Фома] Лесков рвал налево и направо: выколачивал пайки, топливо... что-то продавал, что-то выменивал, а в результате стол у них, и не по-военному сытный, не оскудевал. Петра Васильевича [Лашкова], правда, коробила эта не по их скромным нуждам предприимчивость напарника, он временами ворчал и нудился, хотя... молчал. Но когда тот заикнулся было о пассажирах-беженцах, с них, мол, лопатой грести можно, [Лашков] отказал наотрез... (Максимов 3). [Foma] Leskov stole things right and left: rustled up extra rations and fuel...sold this and swapped that, and as a result their larder was fuller than it should have been in wartime and never looked any worse than usual. True, his mate's resourcefulness, which far exceeded their modest needs, gave Pyotr Vasilievich [Lashkov] some qualms-he muttered and sulked occasionally, but he didn't speak up. Not until Foma started dropping hints about passengers-you could simply rake in the money from refugees, he said. Here Lashkov peremptorily refused (3a).

     ♦ "Построили санаторий, целебные воды, роскошный климат, деньги греби лопатой. Сюда из столицы ездили..." (Стругацкие 1). "We build the health resort-healing waters, superb climate-go rake up the money, it's yours. People used to come here from the capital" (1a).

Большой русско-английский фразеологический словарь > загребать лопатой
6 het geld komt er met kruiwagens binnen

het geld komt er met kruiwagens binnen

they make money hand over fist

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het geld komt er met kruiwagens binnen
7 kruiwagen

kruiwagen

1 [voertuig] (wheel)barrow

2 [figuurlijk] [voorspraak] connections ⇒ pull

♦voorbeelden:

1   een kruiwagen grind • a (wheel)barrowful of gravel

     〈 figuurlijk〉 het geld komt er met kruiwagens binnen • they make money hand over fist

     met/achter een kruiwagen lopen • push/wheel a wheelbarrow

2   kruiwagens gebruiken • pull strings

     een kruiwagen/goede kruiwagen hebben • have some pull/a lot of pull

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kruiwagen
8 palata

palata s.f.

1 ( quantità contenuta in una pala) shovelful: una palata di sabbia, a shovelful of sand // fecero denaro a palate, they made piles of money; spendere denaro a palate, to spend heaps of money

2 ( colpo di pala) blow with a shovel

3 ( colpo di remo) stroke.

* * *
[pa'lata]
sostantivo femminile

1) (contenuto di una pala) shovelful

2) (grande quantità)

a -e — in plenty

fare soldi a -e — to make big money, to make money hand over fist

* * *

palata

/pa'lata/

sostantivo f.

1 (contenuto di una pala) shovelful

2 (grande quantità) a -e in plenty; fare soldi a -e to make big money, to make money hand over fist.

Dizionario Italiano-Inglese > palata
9 espuerta

f.

1 basket.

a espuertas by the sackful o bucket

2 large basket, basket.

* * *

espuerta

► nombre femenino

1 two-handled rush basket

\

FRASEOLOGÍA

a espuertas figurado in abundance

* * *

SF basket, pannier

- a espuertas

* * *

femenino basket

a espuertas — (fam)

toma café a espuertas — she drinks gallons of coffee (colloq)

compró libros a espuertas — he bought tons of books (colloq)

ganar dinero a espuertas — to earn pots of money (colloq)

* * *

femenino basket

a espuertas — (fam)

toma café a espuertas — she drinks gallons of coffee (colloq)

compró libros a espuertas — he bought tons of books (colloq)

ganar dinero a espuertas — to earn pots of money (colloq)

* * *

espuerta

feminine

basket

a espuertas ( fam): tomaba café a espuertas she used to drink gallons of coffee ( colloq)

compró libros a espuertas he bought tons of books ( colloq)

ganar dinero a espuertas to earn pots of money ( colloq)

* * *

espuerta sustantivo femenino basket, pannier
♦ Locuciones: a espuertas, abundant

* * *

espuerta nf
[recipiente] basket;
Comp
Fam
a espuertas by the sackful o bucket;

ganaron dinero a espuertas they made pots of money

* * *

espuerta

f

:

ganar dinero a espuertas fam make money hand over fist fam

* * *

espuerta nf

: two-handled basket

Spanish-English dictionary > espuerta
10 poder

m.

1 power (mando, competencia).

estar en/hacerse con el poder to be in/to seize power

poder adquisitivo purchasing power

poder calorífico calorific value

poder de convicción persuasive powers

tener poder de convocatoria to be a crowd-puller

el poder ejecutivo/legislativo/judicial the executive/legislature/judiciary (personas)

poderes fácticos the church, military and press

poderes públicos public authorities

El poder corrompe a los indecisos Power corrupts the undecided.

2 power, authorization.

dar poderes a alguien para que haga algo to authorize somebody to do something

por poderes by proxy

poder notarial power of attorney

3 faculty.

4 proxy, letter of delegation, power of attorney, letter of attorney.

Ella se casó usando un poder She married using a proxy.

v.

1 can, to be able to.

no puedo decírtelo I can't tell you, I'm unable to tell you

2 can, may (tener permiso).

no puedo salir por la noche I'm not allowed to o I can't go out at night

¿puedo fumar aquí? may I smoke here?

¿se puede? may I come in?

3 can (ser capaz moralmente).

no podemos portarnos así con él we can't treat him like that

4 may, can (tener posibilidad, ser posible).

puede estallar la guerra war could o may break out

podías haber ido en tren you could have gone by train

¡podría habernos invitado! she could o might have invited us! (expresa enfado)

puede que llueva it may o might rain

¿vendrás mañana? — puede will you come tomorrow? — I may do

puede ser perhaps, maybe

5 to be stronger than.

tú eres más alto, pero yo te puedo you may be taller than me, but I could still beat you up

6 to can, to may, to be able to, to be apt to.

Ella puede correr She is able to run.

7 to might, to stand to.

Ella podría surgir She might rise above.

8 to be capable.

* * *

PODER

CONJUGACIÓN

Present Indicative

puedo, puedes, puede, podemos, podéis, pueden.

Past Indicative

pude, pudiste, pudo, pudimos, pudisteis, pudieron.

Future Indicative

podré, podrás, podrá, podremos, podréis, podrán.

Conditional

podría, podrías, podría, podríamos, podríais, podrían.

Present Subjunctive

pueda, puedas, pueda, podamos, podáis, puedan.

Imperfect Subjunctive

pudiera, pudieras, pudiera, pudiéramos, pudierais, pudieran;

pudiese, pudieses, pudiese, pudiésemos, pudieseis, pudiesen.

Future Subjunctive

pudiere, pudieres, pudiere, pudiéremos, pudiereis, pudieren.

Imperative

puede (tú), pueda (él/Vd.), podamos (nos.), poded (vos.), puedan (ellos/Vds.).

* * *
1. verb
1) can

2) to be able

3) may
2. noun m.
1) power

2) control

3) possession

4) strength, force

* * *

1. VERBO AUXILIAR

1) (=tener la posibilidad o capacidad de)

yo puedo ayudarte — I can help you

puedo hacerlo solo — I can do it on my own o by myself

¿se puede llamar por teléfono desde aquí? — can you phone from here?

no puede venir — he can't o cannot come

llevo varios días sin poder salir — I haven't been able to go out for several days

no ha podido venir — he couldn't come, he was unable to come

creo que mañana no voy a poder ir — I don't think I'll be able to come tomorrow

este agua no se puede beber — this water isn't fit to drink

2) (=tener permiso para)

puedes irte — you can o may go

¿puedo usar tu teléfono? — can o may I use your phone?

¿puedo abrir la ventana? — can o may I open the window?

aquí no se puede fumar — you aren't allowed to smoke here, you can't smoke here

3) [en peticiones]

¿puedes/puede darme un vaso de agua? — can I/may I have a glass of water please?

¿me puede usted decir cuándo sale el autobús? — can o could you tell me when the bus leaves?

4) [indicando eventualidad]

puede o podría estar en cualquier sitio — it could o might be anywhere

¡cuidado, te puedes hacer daño! — careful, you could o might hurt yourself!

podías haberte roto una pierna — you could o might have broken your leg

puede haber salido — he may have gone out

por lo que pueda pasar — just in case

5) [indicando obligación moral]

¡no pueden tratarnos así! — they can't treat us like this!

bien podrían cuidarla un poco mejor — they really ought to take better care of her

es lo menos que podemos hacer por ellos — it's the least we can do for them

no podíamos dejarlo solo — we couldn't leave him alone

6) [en cálculos, aproximaciones]

¿qué edad puede tener? — I wonder what age he is?, how old do you reckon he is?

puede costar unos cien euros — it could cost as much as a hundred euros

7) [en sugerencias]

podríamos ir al cine — we could go to the cinema

siempre puedes volverlo a intentar — you can always try again later

8) [en reproches]

¡podías habérmelo dicho! — you could o might have told me!

habría podido ser más amable — she could o might have been a bit nicer

¡al menos podrías disculparte! — you could at least say sorry!

2. VERBO INTRANSITIVO

1) (=tener la posibilidad o capacidad)

no puedo — I can't

lo haré si puedo — I'll do it if I can

¡no puedo más! — (=estoy agotado) I can't go on!; (=estoy desesperado) I can't cope any more!; (=he comido mucho) I can't eat another thing!

2) (=tener permiso)

¿se puede? — may I come in?

¿puedo? — may I?

3) (=tener dominio, influencia)

los que pueden — those who can, those who are able

el dinero puede mucho — money can do almost anything, money talks

la curiosidad pudo más que el temor — his curiosity got the better of his fear

él puede mucho en el partido — he has a lot of influence in the party

poder a algn: yo le puedo — I'm a match for him; [entre niños] I could have him *
poder con
¿puedes con la maleta? — can you manage the suitcase?

no puedo con él — (=no puedo controlarle) I can't handle him; (=pesa mucho) he's too heavy for me

no puedo con la hipocresía — I can't stand hypocrisy

4) [en locuciones]

• a más no poder, es tonto a más no poder — he's as stupid as they come

su actuación fue correcta a más no poder — he behaved entirely properly

comió a más no poder — he ate until he couldn't eat any more

• no poder por menos que, no pude por menos que decirle lo que pensaba de él — I just had to tell him what I thought of him

5) CAm, Méx * (=molestar) [con irritación] to annoy; [con disgusto] to upset

su actitud me pudo — his attitude annoyed me o got on my nerves

me pudo esa broma — that joke upset me

3.

VERBO IMPERSONAL
puede (ser) (=es posible) maybe, it may be so, perhaps
¡no puede ser! — that can't be!, that's impossible!
puede (ser) que ({+ subjun}9})
puede (ser) que esté en la biblioteca — he could o may be in the library, perhaps he's in the library

puede (ser) que tenga uno ya — he may o might have one already

puede (ser) que no venga — he may o might not come

puede (ser) que tenga razón — she may o could be right

puede (ser) que sí — maybe (so)

4. SUSTANTIVO MASCULINO

1) (=capacidad, facultad) power

tiene un enorme poder de concentración — she has tremendous powers of concentration

afirma tener poderes mágicos — he claims to have magic powers

poder adquisitivo — purchasing power

poder de convocatoria, tienen un gran poder de convocatoria — they really pull in the crowds, they're real crowd-pullers *

poder de negociación — bargaining power

2) (=autoridad, influencia) power

ejercen un poder enorme sobre la juventud — they have a lot of power o influence over young people

en este país los militares tienen mucho poder — the military are very powerful in this country

no tienen poder para oponerse a estas medidas — they are not powerful enough to oppose these measures

un partido jugado de poder a poder — an evenly-matched game

3) (Pol)

el poder — power

¡el pueblo al poder! — power to the people!

¡Herrera al poder! — Herrera for leader!

• bajo el poder de algn, estar en el poder, ocupar el poder — to be in power

subir al poder — to come to power

• el poder central — central government

• el cuarto poder — the fourth estate

• el poder establecido — the establishment

• los poderes fácticos — the powers that be

• los poderes públicos — the authorities

poder absoluto — absolute power

poder civil — civil power

poder ejecutivo — executive power

poder judicial — judiciary

poder legislativo — legislative power

4) (=fuerza, eficacia)

un detergente de gran poder limpiador — a powerful detergent

este medicamento no tiene poder contra la tuberculosis — this drug is ineffective o isn't effective against tuberculosis

5) (=potestad)
pl poderes powers
les dieron amplios poderes para dirigir la empresa — they were given wide-ranging powers to run the company

tiene plenos poderes para intervenir en el asunto — he has full authority to intervene in the matter

6) (Jur)

• por poderes o LAm poder — by proxy

casarse por poderes — to get married by proxy

poder notarial — power of attorney

7) (=posesión) possession

tengo en mi poder información confidencial — I am in possession of confidential information

• estar u obrar en poder de algn — to be in sb's hands o possession

esa información está u obra en poder de la juez — that information is in the hands of the judge, that information is in the judge's possession

• pasar a poder de algn — to pass to sb, pass into sb's possession

8) (Fís, Mec) power

el poder del motor — the power of the engine

poder calorífico — calorific value

9) LAm (=persona) drug pusher

* * *
I
verbo auxiliar

Sentido I

1) ( tener la capacidad o posibilidad de)

en cuanto puedas — as soon as you can

no puedo pagar tanto — I can't pay that much

no podía dejar de reír — I couldn't stop laughing

no va a poder venir — he won't be able to come

¿cuándo podrá darme una respuesta? — when will you be able to o when can you give me an answer?

no pudo asistir a la reunión — he was unable to o he couldn't attend the meeting

¿pudiste hacerlo sola? — were you able to do it on your own?

no se puede valer por sí mismo — he can't manage by himself

con aquel ruido no se podía trabajar — it was impossible to work with that noise going on

2) ( expresando idea de permiso)

¿puedo servirme otro? — can o may I have another one?

¿le puedo hacer una sugerencia? — may I make a suggestion?

¿podría irme un poco más temprano hoy? — could I leave a little earlier today?

puedes hacer lo que quieras — you can do whatever you like

no puede comer sal — he isn't allowed to eat salt

¿se puede? - adelante! — may I? - come in

aquí no se puede fumar — smoking is not allowed here

3) ( expresando derecho moral)

no podemos hacerle eso — we can't do that to her

bien puedes tomarte un descanso ahora — you can afford to take a rest now

4)

a) (en quejas, reproches)

¿cómo pudiste hacer una cosa así? — how could you do such a thing?

podías or podrías haberme avisado — you could o might have warned me!

b) ( en sugerencias)

ya te puedes ir haciendo a la idea — you'd better start getting used to the idea

podrías or podías pedírselo tú — you could ask him for it

c) ( solicitando un favor)

¿puedes bajar un momento? — can you come down for a moment?

¿podrías hacerme un favor? — could you do me a favor?

Sentido II

5) ( con el verbo principal sobreentendido)

poder con algo/alguien: ¿puedes con todo eso? can you manage all that?; no puedo con esta maleta I can't manage this suitcase; no pudo con el alemán y lo dejó he couldn't get to grips with German and he gave up; con este niño no hay quien pueda! this child is just impossible!; podérsela con algo — (Chi fam) to cope with something

6) (en locs)

a más no poder: comió a más no poder he ate until he was fit to burst; corrimos a más no poder we ran as fast as we could; es feo a más no poder he's as ugly as they come; no poder más: estoy que no puedo más ( cansado) I'm exhausted; ( lleno) I can't eat anything else; ya no puedo más con este niño I'm at the end of my tether with this child; ya no puedo más, me está desquiciando I can't go on like this, it's driving me mad; no poder (por) menos que: no pude menos que sentirme halagado I couldn't help feeling flattered; no pudo menos que reconocer — she had no alternative but to admit

7) (fam) (+ me, te, le etc)

a) ( ganar)

él es más alto, pero tú le puedes — he's taller than you but you can beat him

b) (Méx) ( doler)

tu indiferencia le puede mucho — she's very hurt by your indifference

nos pudo mucho la muerte de Julio — we were terribly upset by Julio's death

Sentido III

8) (con idea de eventualidad, posibilidad)

puede aparecer en cualquier momento — he may turn up at any moment

de él se puede esperar cualquier cosa — anything's possible with him

no hagas nada que pueda resultar sospechoso — don't do anything that might look suspicious

puede haber venido ayer — he may have come yesterday

te podrías or podías haber matado — you could have killed yourself!

no podía haber estado más amable — she couldn't have been kinder

podría volver a ocurrir — it could happen again

no pudo haber sido Pilar — it couldn't have been Pilar

9) (en 3^a pers)

no puede ser que no lo sepa — he must know

no puede ser que ya haya terminado — he can't have finished already

si puede ser or (Esp) a poder ser — if possible

no pudo ser — it wasn't possible

puede (ser) que tengas razón — you may o could be right

puede (ser) que no nos haya visto — he may not have seen us

- puede que sí, puede que no — maybe, maybe not
II
masculino

1)

a) (control, influencia) power

tiene mucho poder en el pueblo — he has a great deal of power o influence in the village

estamos/nos tiene en su poder — we are/she has us in her power

caer en poder de alguien — ciudad/país to fall to somebody

b) (Pol)

el poder — power

estar en el poder — to be in power

tomar el poder — to take o seize power

detenta el poder desde hace 20 años — (frml) he has held power for 20 years

2) ( posesión)

la carta está en poder de... — the letter is in the hands of...

obra en su poder la copia del acta — (frml) you have in your possession a copy of the minutes

3)

a) (derecho, atribución)

tener amplios/plenos poderes para hacer algo — to have wide-ranging powers/full authority to do something

los poderes de la junta son ilimitados — the junta has unlimited powers

la entrega de poderes — the handing over of power

b) (Der) ( documento) letter of authorization; ( hecho ante notario) power of attorney

casarse por poder (AmL) or (Esp) por poderes — to get married by proxy

4)

a) (capacidad, facultad) power

su poder de convicción — her power of persuasion

b) (de motor, aparato) power

•

- poder absoluto

- poder adquisitivo

- poder ejecutivo

- poderes fácticos

- poderes públicos

- poder judicial

- poder legislativo

* * *
I
verbo auxiliar

Sentido I

1) ( tener la capacidad o posibilidad de)

en cuanto puedas — as soon as you can

no puedo pagar tanto — I can't pay that much

no podía dejar de reír — I couldn't stop laughing

no va a poder venir — he won't be able to come

¿cuándo podrá darme una respuesta? — when will you be able to o when can you give me an answer?

no pudo asistir a la reunión — he was unable to o he couldn't attend the meeting

¿pudiste hacerlo sola? — were you able to do it on your own?

no se puede valer por sí mismo — he can't manage by himself

con aquel ruido no se podía trabajar — it was impossible to work with that noise going on

2) ( expresando idea de permiso)

¿puedo servirme otro? — can o may I have another one?

¿le puedo hacer una sugerencia? — may I make a suggestion?

¿podría irme un poco más temprano hoy? — could I leave a little earlier today?

puedes hacer lo que quieras — you can do whatever you like

no puede comer sal — he isn't allowed to eat salt

¿se puede? - adelante! — may I? - come in

aquí no se puede fumar — smoking is not allowed here

3) ( expresando derecho moral)

no podemos hacerle eso — we can't do that to her

bien puedes tomarte un descanso ahora — you can afford to take a rest now

4)

a) (en quejas, reproches)

¿cómo pudiste hacer una cosa así? — how could you do such a thing?

podías or podrías haberme avisado — you could o might have warned me!

b) ( en sugerencias)

ya te puedes ir haciendo a la idea — you'd better start getting used to the idea

podrías or podías pedírselo tú — you could ask him for it

c) ( solicitando un favor)

¿puedes bajar un momento? — can you come down for a moment?

¿podrías hacerme un favor? — could you do me a favor?

Sentido II

5) ( con el verbo principal sobreentendido)

poder con algo/alguien: ¿puedes con todo eso? can you manage all that?; no puedo con esta maleta I can't manage this suitcase; no pudo con el alemán y lo dejó he couldn't get to grips with German and he gave up; con este niño no hay quien pueda! this child is just impossible!; podérsela con algo — (Chi fam) to cope with something

6) (en locs)

a más no poder: comió a más no poder he ate until he was fit to burst; corrimos a más no poder we ran as fast as we could; es feo a más no poder he's as ugly as they come; no poder más: estoy que no puedo más ( cansado) I'm exhausted; ( lleno) I can't eat anything else; ya no puedo más con este niño I'm at the end of my tether with this child; ya no puedo más, me está desquiciando I can't go on like this, it's driving me mad; no poder (por) menos que: no pude menos que sentirme halagado I couldn't help feeling flattered; no pudo menos que reconocer — she had no alternative but to admit

7) (fam) (+ me, te, le etc)

a) ( ganar)

él es más alto, pero tú le puedes — he's taller than you but you can beat him

b) (Méx) ( doler)

tu indiferencia le puede mucho — she's very hurt by your indifference

nos pudo mucho la muerte de Julio — we were terribly upset by Julio's death

Sentido III

8) (con idea de eventualidad, posibilidad)

puede aparecer en cualquier momento — he may turn up at any moment

de él se puede esperar cualquier cosa — anything's possible with him

no hagas nada que pueda resultar sospechoso — don't do anything that might look suspicious

puede haber venido ayer — he may have come yesterday

te podrías or podías haber matado — you could have killed yourself!

no podía haber estado más amable — she couldn't have been kinder

podría volver a ocurrir — it could happen again

no pudo haber sido Pilar — it couldn't have been Pilar

9) (en 3^a pers)

no puede ser que no lo sepa — he must know

no puede ser que ya haya terminado — he can't have finished already

si puede ser or (Esp) a poder ser — if possible

no pudo ser — it wasn't possible

puede (ser) que tengas razón — you may o could be right

puede (ser) que no nos haya visto — he may not have seen us

- puede que sí, puede que no — maybe, maybe not
II
masculino

1)

a) (control, influencia) power

tiene mucho poder en el pueblo — he has a great deal of power o influence in the village

estamos/nos tiene en su poder — we are/she has us in her power

caer en poder de alguien — ciudad/país to fall to somebody

b) (Pol)

el poder — power

estar en el poder — to be in power

tomar el poder — to take o seize power

detenta el poder desde hace 20 años — (frml) he has held power for 20 years

2) ( posesión)

la carta está en poder de... — the letter is in the hands of...

obra en su poder la copia del acta — (frml) you have in your possession a copy of the minutes

3)

a) (derecho, atribución)

tener amplios/plenos poderes para hacer algo — to have wide-ranging powers/full authority to do something

los poderes de la junta son ilimitados — the junta has unlimited powers

la entrega de poderes — the handing over of power

b) (Der) ( documento) letter of authorization; ( hecho ante notario) power of attorney

casarse por poder (AmL) or (Esp) por poderes — to get married by proxy

4)

a) (capacidad, facultad) power

su poder de convicción — her power of persuasion

b) (de motor, aparato) power

•

- poder absoluto

- poder adquisitivo

- poder ejecutivo

- poderes fácticos

- poderes públicos

- poder judicial

- poder legislativo

* * *

poder¹

¹ = force, strength, power, leverage, authority, clout, might, muscle power, power of attorney, sway.

Ex: Her reason admitted the force of his arguments, but her instinct opposed it.

Ex: The strength of the acetone rinsing on the strength of the paper is investigated, and its efficiency in removing NM2P is also examined using gas liquid chromatography.

Ex: She added that she felt sorry for the assistant because he had so little power.

Ex: At certain times, dubious interpretations of the rules have even been used as leverage in gaining ground on matters of dispute between Community partners.

Ex: One of the great virtues of networking is that it democratizes access to information and access to authority.

Ex: IT executives would like to see their role in the organization elevated, giving them more ' clout', stature and visibility.

Ex: Gradually many of these conquerors came to realize that, although military might was necessary to gain control over an area, sheer force of arms was not sufficient to govern effectively.

Ex: Their development, particularly for replacing human muscle power, has been in parallel with that of information technology, but largely independent of it.

Ex: A power of attorney is a legal instrument that is used to delegate legal authority to another.

Ex: During this period Africa was influenced by external forces as the Islamic states of the north extended their sway south.

* abusar del poder = lord over, lord it over.

* abuso de poder = abuse of power.

* altas esferas del poder, las = echelons of power, the.

* ansioso de poder = power-hungry.

* asumir poder = assume + power.

* ceder las riendas del poder = hand over + the reins of power.

* círculo de poder = circle of power.

* con ansias de poder = power-hungry.

* conceder poderes = give + powers.

* con hambre de poder = power-hungry.

* con poder = powerful.

* con sed de poder = power-hungry.

* control del poder = hold on power.

* dar poderes = give + powers.

* dejar sin poder = disempower.

* división de poderes = division of powers.

* ejercer poder = wield + power, exercise + power.

* en el poder = in office.

* equilibrio de poder = balance of power.

* estructura de poder = power structure.

* frecuentar los pasillos del poder = stalk + the corridors of power.

* gente de poder = wielders of power, powerful people.

* gobierno en el poder = ruling government.

* grupo de poder = power group.

* hambriento de poder = power-hungry.

* igualdad de poder = parity of power.

* inversión de poderes = power reversal.

* jerarquía de poder = scalar chain.

* llevar al poder = bring + Nombre + to power.

* los poderes fáticos = the powers-that-be.

* los que detentan el poder = the powers-that-be.

* lucha de poderes = power struggle.

* lucha por el poder = power struggle.

* luchar de poderes = battle of wills.

* partido en el poder, el = ruling party, the.

* pasar las riendas del poder a = hand + the reins over to.

* pasillos del poder, los = corridors of power, the.

* perder poder = lose + power.

* pérdida de poder = disempowerment.

* poder adquisitivo = spending power, purchasing power, buying power.

* poder colectivo = collective power.

* poder curativo = healing power.

* poder de atracción = drawing power.

* poder de curación = healing power.

* poder de discriminación = discretion.

* poder de enganche = holding power.

* poder del estado = state power.

* poder de negociación = bargaining power.

* poder de representación = power of representation.

* poder de retención = holding power.

* poder divino = divine power.

* poder económico = economic leverage.

* poder ejecutivo = chief executive, executive arm, executive power.

* poder ejecutivo, el = Executive, the.

* poder estatal = state power.

* poder imperial = imperial power.

* poder judicial = judicial arm, judicial system.

* poder judicial, el = judiciary, the.

* poder legal = statutory power.

* poder legislativo = legislative power, legislative arm.

* poder mágico = magical power, magic power.

* poder notarial = power of attorney.

* poder político = political power.

* poder presidencial = presidential power.

* poder público = public power, public authority.

* poder remunerativo = earning power, earning capacity.

* poder sobrenatural = supernatural power.

* política del poder = power politics.

* por poderes = by proxy.

* posición de poder = position power.

* quitar el poder = disempower.

* relación de poder = power relationship.

* relaciones de poder = power relations.

* sediento de poder = power-hungry.

* subida al poder = seizure of power.

* subir al poder = rise to + power.

* tener el poder = be the boss, call + the shots, call + the tune, rule + the roost.

* tener el poder de = have + the power to.

* tener las riendas del poder = hold + the reins of power.

* tomar el poder = take + power.

* tomar las riendas del poder = take + the reins of power.

poder²

² = be able to, be capable of, can, have + the opportunity, may, qualify for, manage to.

Ex: Thus the electronic journal (e-journal) is a concept where scientists are able to input ideas and text to a computer data base for their colleagues to view, and similarly to view the work of others.

Ex: Main classes are thus only capable of precise definition in the contexts of particular classification schemes.

Ex: When used by skilled abstractors this mixture of styles can achieve the maximum transmission of information, within a minimum length.

Ex: Every librarian, regardless of his government's policy, has the opportunity, if he has the courage, to open the avenues of books and ideas a little wider.

Ex: My second point may be a slightly tangential, but I hope it is a concrete reaction to the general tenor of Mr. Lubetzky's remarks and the general subject posed.

Ex: FIAC has drawn up a list of criteria to determine whether an advice centre qualifies for membership of the Federation.

Ex: Tom Hernandez tried not to show how sad he felt about his friends' leaving, and managed to keep up a cheerful facade until the party broke up.

* Algo por lo que se puede cobrar = billable.

* al que no se puede dejar de faltar = unmissable.

* como mejor + poder = as best + Pronombre + can.

* cuando antes pueda = at + Posesivo + earliest convenience.

* de modo que + poder + oír = within earshot of.

* en el que se puede buscar = searchable.

* estar tan bueno que no se puede dejar de comer = moreish, moreish.

* hacerlo lo mejor que Uno pueda = do + Posesivo + utmost.

* hacer lo mejor que Uno pueda = put + Posesivo + best into.

* hacer lo mejor que Uno puede = try + Posesivo + heart out.

* hacer todo lo que Uno pueda = do + Posesivo + best, do + the best + Nombre + may, do + the best + Nombre + can.

* hacer todo lo que Uno pueda (dado) = do + the best possible (with).

* lo suficientemente lejos como para no poder oír = out of earshot.

* muy bien + podría + Verbo = might + well + Verbo.

* muy bien + puede + Verbo = may well + Verbo.

* nada puede estar más apartado de la realidad = nothing can be further from the truth.

* noche sin poder dormir = sleepless night.

* no poder = be unable to, cannot, can't [cannot].

* no poder aguantar a Alguien = have + it in for + Nombre.

* no poder conciliar el sueño = have + trouble sleeping.

* no poder dejar de mencionar = cannot but notice.

* no poder dejar de recalcar la importancia de Algo = the importance of + Nombre + cannot be stressed too strongly, cannot + give + too much emphasis + to the importance of.

* no poder dormir = sleeplessness.

* no poder estarse quieto = have + the fidgets, fidget.

* no poder evitar + Infinitivo = cannot help + Gerundio, cannot help but + Verbo.

* no poder evitar mencionar = cannot but notice.

* no poder hacer más que = do + little more than.

* no poder permitirse = ill afford.

* no poder permitirse el lujo de = ill afford.

* no poder quitarse Algo de la cabeza = can't get it out of my mind.

* no poderse buscar = be unsearchable.

* no poderse negar que = there + be + no denying that.

* no poder ver a Alguien = have + it in for + Nombre.

* no poder ver Algo o Alguien = can't stand + sight.

* no pude evitar notar que = couldn't help but notice (that).

* no puedo aguantarlo = can't take it.

* no puedo comprender = I can't get over.

* No se le puede pedir peras al olmo = You can't make a silk purse out of a sow's ear.

* no se puede dejar de recalcar el + Nombre + de = the + Nombre + of + Nombre + cannot be overemphasised.

* no se puede dejar de recalcar el + Nombre + of = the + Nombre + of + Nombre + cannot be overstated.

* no se puede dejar de recalcar la importancia de Algo = the importance of + Nombre + cannot be overemphasised, the importance of + Nombre + cannot be overstated.

* personas que no pueden salir de casa = homebound, the.

* poder contar con = be there for + Pronombre, be there for + Pronombre.

* poder + Infinitivo = succeed in + Gerundio.

* poderse afirmar que = it + be + safe to say that.

* poderse contestar = be answerable.

* poderse integrar en = be integrable in.

* poderse localizar = be locatable.

* poder utilizarse = be usable.

* por el que se puede cobrar = chargeable.

* puede muy bien ser = could well be.

* puede muy bien ser que = it may well be that.

* puede que = maybe.

* puede que al final sea para bien = be a blessing in disguise.

* ¿Puede repetir? = I beg your pardon?, I beg your pardon?.

* que no se le puede dar un nombre = unnameable.

* que no se puede conseguir = unobtainable.

* que no se puede entregar = undeliverable.

* que no se puede hacer cumplir = unenforceable.

* que no se puede identificar con un término = unnameable.

* que no se puede uno perder = unmissable.

* que puede causar detención = arrestable.

* que puede demostrarse = demonstrably.

* que puede salir en préstamo = loanable.

* que puede ser apilado = stacking.

* que puede ser usado a través de la web = web-compliant.

* querer es poder = where there's a will there's a way.

* que se le puede dar un nombre = nameable.

* que se puede arreglar = fixable.

* que se puede buscar = searchable.

* que se puede cambiar de tamaño = resizeable [re-sizeable].

* que se puede escuchar = playable.

* que se puede hacer cumplir = enforceable.

* que se puede identificar con un término = nameable.

* que se puede imprimir = printable.

* que se puede quitar = detachable.

* que se puede separar = detachable.

* que se puede visualizar = viewable.

* sálvese el que pueda = free-for-all.

* sálvese quien pueda = the devil take the hindmost, every man for himself, let battle commence.

* se puede = is to be.

* siempre que uno puede dedicarle el tiempo = in + Posesivo + own time.

* sin poder contenerse = helplessly.

* sin poder dormir = sleepless.

* sin poder extinguirlo = inextinguishably.

* sin poder hacer nada = helplessly.

* tan sorprendente como pueda parecer = as amazing as it seems.

* todavía + poderse + escuchar los ecos de = echo + still resound from.

* * *

poder¹ [ E21 ]

GUIA DE BUSQUEDA

Sentido I

A tener la capacidad de

B expresando idea de permiso

C expresando un derecho moral

D

1 en quejas, reproches

2 en sugerencias

3 solicitando un favor

Sentido II

A

1 poder con algo/alguien

2 el dinero lo puede todo

B en locuciones

C

1 vencer, ganar

2 doler

Sentido III

A con idea de eventualidad

B en tercera persona

v aux

Sentido I

A

(tener la capacidad o posibilidad de): ven en cuanto puedas come as soon as you can

no puedo pagar tanto I can't pay that much

¿cómo que no puedes? what do you mean, you can't do it ( o you can't come etc)?

no podía dejar de reír I couldn't stop laughing

no va a poder venir he won't be able to come

¿cuándo podrá darme una respuesta definitiva? when will you be able to o when can you give me a firm answer?

no pude convencerla I couldn't persuade her

no pudo asistir a la reunión he was unable to o he couldn't attend the meeting

¿pudiste hacerlo sola? did you manage to do it o were you able to do it on your own?

hicimos todo lo que pudimos por ayudarlos we did everything in our power o everything we could to help them

no se puede valer por sí mismo he can't manage by himself

no habría podido hacerlo sin tu ayuda I wouldn't have been able to do it o I couldn't have done it without your help

no debe (de) haber podido encontrarlo she obviously couldn't find it o can't have found it

¡este niño no se puede estar quieto ni un minuto! this child just won't o can't keep still for a minute!

con aquel ruido no se podía trabajar it was impossible to work o you couldn't work with that noise going on

¿sabes que se han prometido? — ¡no te (lo) puedo creer! do you know they're engaged? — you're joking! o I don't believe it!

B

(expresando idea de permiso): ¿puedo servirme otro? can o may I have another one?

ya pueden volver la hoja you may turn the page over now

¿me puedo ir? — ¡no señor! can o may I go? — no, you cannot o may not!

¿sales a jugar? — no puedo, estoy castigada are you coming out to play? — I can't, I'm being kept in

¿puedo pasar? may I come in?

¿le puedo hacer una sugerencia? may I make a suggestion?

¿podría irme un poco más temprano hoy? could I leave a little earlier today?

por mí, puedes hacer lo que quieras as far as I'm concerned, you can do whatever you like

no puede comer sal he isn't allowed to eat salt

¿quién te lo dijo, si se puede saber? who told you, may I ask?

¿se puede? — ¡adelante! may I? — come in

aquí no se puede fumar smoking is not allowed here, you can't smoke here

C

(expresando un derecho moral): no podemos hacerle eso we can't do that to her

después de lo que has trabajado, bien puedes tomarte un descanso you're entitled to o you deserve a rest after all the work you've done

es lo menos que puedes hacer it's the least you can do

D

1

(en quejas, reproches): ¿cómo pudiste hacer una cosa así? how could you do such a thing?

¿cómo puedes ser tan ingrato? how can you be so ungrateful?

podías or podrías haberme avisado you could o might have warned me!

2

(en sugerencias): podrías or podías pedírselo tú, a ti siempre te hace caso why don't you ask him? he always listens to you

ya te puedes ir haciendo a la idea you'd better start getting used to the idea

3

(solicitando un favor): ¿puedes bajar un momento? can you come down for a moment?

¿podrías hacerme un favor? could you do me a favor?

¿no puedes irte a jugar a otra parte? can't you go and play somewhere else?

Sentido II (con el verbo principal sobreentendido)

A

1 poder CON algo/algn:

¿tú puedes con todo eso? can you manage all that?

no puedo con esta maleta I can't manage this suitcase

yo no puedo solo con la casa, los niños y la tienda I can't do the housework, look after the children and run the store all on my own, I can't cope with the house, the children and the store all on my own

no pudo con el alemán y lo dejó he couldn't get o come to grips with German and he gave up

¡con este niño no hay quien pueda! this child is just impossible!

podérsela ( Chi fam); to cope, manage

no se la puede con el trabajo he can't cope with the job o manage the job

2

el dinero lo puede todo money talks, you can do anything if you have money

B ( en locuciones):

a más no poder: comió a más no poder he ate until he was fit to burst

gana dinero a más no poder she's making pots of money ( colloq), she's making money hand over fist

es feo a más no poder he's as ugly as they come

corrimos a más no poder we ran for all we were worth o as fast as we could

no poder más: estoy que no puedo más (de cansancio) I'm exhausted

a mí no me des postre que ya no puedo más don't serve me any dessert, I can't eat anything else

ya no puedo más con este niño I'm at the end of my tether with this child

no podía más, y ese estúpido que no salía del cuarto de baño I was desperate o I was bursting to go and that idiot wouldn't come out of the bathroom ( colloq)

ya no puedo más, me está desquiciando I can't go on like this, it's driving me mad

no poder (por) menos que: uno no puede menos que sentirse halagado one can't help feeling flattered

no puedo menos que expresar mi profunda decepción I feel I must say how deeply disappointed I am

no pudo menos que reconocer que teníamos razón she had no alternative but to admit that we were right

C

1 ( fam)

(vencer, ganar): él es más alto pero tú le puedes he's taller than you but you can beat him

tu papá no le puede al mío your dad's not as strong as mine

a gracioso no hay quien le pueda as a comic, there's no-one to beat him o he's unbeatable

2

( Méx fam) (doler): tu desprecio le puede mucho she's very hurt by your disdainful attitude, your disdainful attitude hurts her deeply

nos pudo mucho la muerte de Julio we were greatly saddened o terribly upset by Julio's death

Sentido III

A

(con idea de eventualidad, posibilidad): puede aparecer en cualquier momento he may turn up at any moment

de él se puede esperar cualquier cosa anything's possible with him

no sé dónde lo puedo haber puesto I don't know where I can have put it

no hagas nada que pueda resultar sospechoso don't do anything that might look suspicious

puede haber venido mientras no estábamos he may have come while we were out

hace horas que están reunidos ¿de qué pueden estar hablando? they've been in that meeting for hours, what can they be talking about?

te podrías or podías haber matado you could have killed yourself!

un error así puede costar millones a mistake like that could cost millions

no podía haber estado más amable she couldn't have been kinder

llaman a la puerta — ¿quién podrá ser a estas horas? there's someone at the door — who can o could it be at this time?

podría volver a ocurrir it could happen again

Pilar no pudo haber sido it couldn't have been Pilar

B ( en tercera persona):

¿nos habrá mentido? — no sé, puede ser do you think he lied to us? — I don't know, he may have done o it's possible

no puede ser que no lo sepa he must know

no puede ser que ya haya terminado he can't have finished already

si puede ser or ( Esp) a poder ser preferiría la cuarta fila if possible, I'd prefer row four

me habría gustado verlo pero no pudo ser I would have liked to see him but it wasn't possible o it wasn't to be

puede (ser) que tengas razón you may o could be right

puede (ser) que no nos haya visto he may not have seen us

¿vas a votar para ella? — puede que sí or puede are you going to vote for her? — maybe o I may

¿lo vas a aceptar? — puede que sí, puede que no are you going to accept it? — maybe, maybe not

poder²

masculine

A

1 (control, influencia) power

el poder de la prensa the power of the press

tiene mucho poder en el pueblo he has a great deal of power o influence o he is a very powerful man in the village

la Familia Real no tiene ningún poder the Royal Family has no power

Constantinopla cayó en poder de los turcos Constantinople fell to the Turks

estamos/nos tiene en su poder we are/she has us in her power

2 ( Pol):

el poder power

estar en el poder to be in power

tomar el poder to take o seize power

asumir el poder to assume power

detenta el poder desde hace 20 años ( frml); he has held power for 20 years

lleva cuatro años en el poder he has been in power for four years

toda la vida buscó el poder y la gloria all her life she sought power and fame

el poder en la sombra the power behind the throne

el poder corrompe power corrupts

B

(posesión): la carta está en poder de las autoridades the letter is in the hands of the authorities

hay que evitar que llegue a su poder we have to stop it falling into his hands

obra en su poder la copia del acta ( frml); you have in your possession a copy of the minutes

la solicitud ya pasó a poder de la oficina central the application has already been passed to our head office

C

1

(derecho, atribución): tiene amplios/plenos poderes para investigar el asunto he has wide-ranging powers/full authority to investigate the matter

la entrega or transmisión de poderes the handing over o transmission of power

los poderes de la junta son ilimitados the junta has unlimited powers

los poderes que le han sido conferidos the powers which have been vested in him

la separación de poderes entre la Iglesia y el Estado the division o separation of power between the Church and the State

división

2 ( Der) (documento) letter of authorization; (hecho ante notario) power of attorney

casarse por poder( AmL) or ( Esp) por poderes to get married by proxy

D

1 (capacidad, facultad) power

su poder de convicción or de persuasión her power of persuasion

el poder del amor/de la sugestión the power of love/of suggestion

tiene poderes extrasensoriales he has extrasensory powers

2 (de un motor, aparato) power

Compuestos:

● poder absoluto

masculine absolute power

● poder adquisitivo

masculine (de una divisa, un sueldo) purchasing power, buying power; (de una persona, un grupo) purchasing power, spending power

● poder divino

masculine divine power

● poder ejecutivo

masculine:

el poder ejecutivo the executive

● poderes fácticos

mpl institutions which hold effective control

● poderes notariales

mpl power of attorney

● poderes públicos

mpl:

los poderes públicos the authorities

● poder judicial

masculine:

el poder judicial the judiciary

● poder legislativo

masculine:

el poder legislativo the legislature

* * *

poder 1 ( conjugate poder) v aux
1 ( tener la capacidad o posibilidad de):
◊ puedo ir ahora o mañana I can go now or tomorrow;

no puedo pagar tanto I can't pay that much;
no podía dormir I couldn't sleep;
no va a poder venir he won't be able to come;
no pudo asistir he was unable to o he couldn't attend;
¿pudiste hacerlo sola? were you able to do it on your own?
2
a) ( expresando idea de permiso):

◊ ¿puedo servirme otro? can o may I have another one?;

¿podría irme más temprano hoy? could I leave earlier today?;
puedes hacer lo que quieras you can do whatever you like;
no puede comer sal he isn't allowed to eat salt;
¿se puede? — ¡adelante! may I? — come in;
aquí no se puede fumar smoking is not allowed here
b) ( solicitando un favor):

◊ ¿puedes bajar un momento? can you come down for a moment?;

¿podrías hacerme un favor? could you do me a favor?
3 ( expresando derecho moral):
◊ no podemos hacerle eso we can't do that to her

4 (en quejas, reproches): podías or podrías haberme avisado you could o might have warned me!
( con idea de esfuerzo)
1 poder con algo/algn:
◊ ¿puedes con todo eso? can you manage all that?;

no puedo con este niño I can't cope with this child;
estoy que no puedo más ( cansado) I'm exhausted;

( lleno) I can't eat anything else;
◊ ya no puedo más I can't go on like this

2 (con idea de eventualidad, posibilidad): te podrías or podías haber matado you could have killed yourself!;
◊ no podía haber estado más amable she couldn't have been kinder;

podría volver a ocurrir it could happen again;
no pudo ser it wasn't possible;
puede (ser) que tengas razón you may o could be right;
puede que sí, puede que no maybe, maybe not
3 (Méx) ( doler):
◊ nos pudo mucho la muerte de Julio we were terribly upset by Julio's death

poder 2 sustantivo masculino
1
a) (control, influencia) power;

◊ tiene mucho poder he has a great deal of power;

estamos en su poder we are in her power
b) (Pol)

◊ el poder power;

estar en el poder to be in power;
tomar el poder to take o seize power
2 ( posesión):
◊ la carta está en poder de … the letter is in the hands of …

3
a) (derecho, atribución) power;

◊ tener amplios poderes para hacer algo to have wide-ranging powers to do sth

b) (Der) ( documento) letter of authorization;

( hecho ante notario) power of attorney;
casarse por poder (AmL) or (Esp) por poderes to get married by proxy
4
a) (capacidad, facultad) power;

◊ su poder de convicción her power of persuasion;

poder adquisitivo purchasing power
b) (de motor, aparato) power

poder 1 sustantivo masculino power
Jur por poderes, by proxy
Econ poder adquisitivo, purchasing power
poder 2
I verbo transitivo
1 (tener capacidad) to be able to, can: no puedo evitarlo, I can't help it
podías habernos avisado, you could/ might have warned us
2 (tener derecho o autorización) may, might, can
¿puedo repetir?, may I have a second helping?
no puede tomar carne de cerdo, he can't eat pork
las mujeres ya pueden votar, women can already vote
3 (uso impers) may, might: puede que la vea luego, I might see her later
puede que sí, puede que no, maybe, maybe not
II verbo intransitivo
1 to cope [con, with]: no puedo con todo, I can't cope
2 (vencer, tener más fuerza) to be stronger than
En el presente, can y to be able to son sinónimos. Sin embargo, en el pasado could significa que podías hacer algo, mientras que was o were able to significa que, además de poder hacerlo, lo hiciste: I could tell him the truth. Podía decirle la verdad (no sabemos si lo hice). I was able to tell him the truth. Fui capaz de decirle la verdad (lo hice). En el futuro solo podemos emplear to be able to: I will be able to do it tomorrow. Podré hacerlo mañana.
Para expresar posibilidad puedes usar may, could o might. La diferencia consiste en el grado de probabilidad que sugieren. Recuerda que may se refiere a hechos más probables que might o could: Puede que llueva mañana. It may rain tomorrow (crees que es posible). It might/ could rain tomorrow (crees que la posibilidad es más remota).
' poder' also found in these entries:
Spanish:
absoluta
- absoluto
- abusar
- abuso
- adquisitiva
- adquisitivo
- ámbito
- caber
- CGPJ
- concentrar
- continuismo
- desgaste
- desperdicio
- destronar
- desvelarse
- dominio
- entregar
- erótica
- excedente
- garra
- grabar
- grandeza
- idea
- informal
- judicial
- legislativa
- legislativo
- manifestarse
- mano
- obrar
- parcela
- remediar
- respirar
- sátrapa
- sed
- seducción
- someterse
- sugestión
- usurpar
- ver
- acumular
- anhelar
- ansia
- ansiar
- atribuir
- autoridad
- ávido
- ceder
- clavar
- confiar
English:
able
- abuse
- afford
- anything
- assume
- assumption
- can
- conform
- cope
- encroach
- fold
- form
- foursome
- get
- glad
- greed
- greediness
- greedy
- handle
- hungry
- lust
- make
- manage
- may
- might
- office
- out
- power
- power of attorney
- proxy
- purchasing power
- seize
- seizure
- spending power
- stick
- stranglehold
- take aside
- takeover
- unable
- use
- utmost
- whichever
- zenith
- could
- executive
- height
- helplessly
- judiciary
- lie
- peace

* * *

poder¹ nm

1. [mando, autoridad] power;

la gente con más poder en la organización the most powerful people in the organization;

estar en el poder to be in power;

hacerse con o [m5] tomar el poder to seize power;

perder el poder to lose power;

el poder corrompe power corrupts;

la separación de poderes the separation of powers;

Comp

de poder a poder: un enfrentamiento de poder a poder a heavyweight contest;

el partido se disputó de poder a poder it was a close contest between two excellent sides

Comp
poder absoluto absolute power;
el poder ejecutivo [el gobierno] the executive;

los poderes fácticos the centres of power in society;

el poder judicial [los jueces] the judiciary;

el poder legislativo [las cortes] the legislature;

poderes públicos (public) authorities

2. [posesión, control]
estar en poder de alguien to be in sb's hands;

obra en su poder un documento comprometedor she has in her possession a compromising document;

tienen en su poder a varios rehenes they have taken a number of hostages;

el pueblo cayó en poder del enemigo the town fell to the enemy;

la casa pasó a poder del banco ownership of the house was transferred to the bank

3. [capacidad] power;

un producto con gran poder de limpieza a very powerful cleaning product;

tener poderes (paranormales) to be psychic, to have psychic powers

Comp
poder adquisitivo [de salario] purchasing o buying power; [de persona] disposable income;
poder calorífico calorific value;

poder de convicción persuasive powers;

poder de convocatoria: [m5] tener poder de convocatoria to be a crowd-puller;
Mil poder de disuasión deterrent force; Mil poder disuasorio deterrent force
4. [autorización] power, authorization;
[documento] power of attorney;
dar poderes a alguien para que haga algo to authorize sb to do sth;

tener plenos poderes para hacer algo to be fully authorized to do sth;

por poderes by proxy;

casarse por Esp [m5] poderes o Am [m5] poder to marry by proxy

Comp
poder notarial power of attorney [witnessed by a notary]
poder²

♦ vi

1. [tener facultad, capacidad] can, to be able to;

no puedo decírtelo I can't tell you, I'm unable to tell you;

ahora mismo no podemos atenderle, llame más tarde we can't o we are unable to take your call right now, please call later;

¿puede correrse un poco, por favor? could you move up a bit, please?;

al final pudo salir de allí in the end she managed to get out of there;

¡así no se puede hacer nada! we'll never get anywhere like this!;

de poder ir, sería a partir de las siete if I manage to o can make it, it will be after seven;

en cuanto pueda as soon as possible;

si puedo, te llamaré I'll call you if I get the chance

2. [tener permiso] can, may;

no puedo salir por la noche I'm not allowed to o I can't go out at night;

¿podríamos ir contigo? could we go with you?;

¿podría hablar un momento con usted? could I have a word with you?;

¿se pueden hacer fotos? can we o are we allowed to take photos?;

¿puedo fumar aquí? may o can I smoke here?;

no se puede fumar you're not allowed to smoke;

¿se puede? may I come in?;

¿se puede saber dónde te habías metido? might I know o would you mind telling me where you were?

3. [ser capaz moralmente] can;

no podemos portarnos así con él we can't treat him like that;

¿cómo puedes decir una cosa así? how can you say such a thing?

4. [tener posibilidad, ser posible] may, can;

puede volver de un momento a otro she could come back any moment;

puedo haberlo perdido I may have lost it;

podías haber cogido el tren you could have caught the train;

puede estallar la guerra war could o may break out;

¿dónde puede o [m5] podrá estar? where can it have got to?;

¡habría podido invitarnos!, ¡podría habernos invitado! [expresa enfado] she could o might have invited us!;

ya podemos despedirnos de un aumento de sueldo we can forget our pay Br rise o US raise now

5. [tener fuerza]
poder con [enfermedad, rival] to be able to overcome;
[tarea, problema] to be able to cope with;
¿puedes con todas las bolsas? can you manage all those bags?;

no puedo con este baúl, ¿me ayudas a levantarlo? I can't lift this trunk on my own, can you give me a hand?;

no poder con algo/alguien [no soportar] not to be able to stand sth/sb;

no puedo con la hipocresía I can't stand hypocrisy;

¡contigo no hay quien pueda! you're impossible!

6. Méx [doler] to hurt

7. [en frases]
a o [m5] hasta más no poder as much as can be;

es avaro a más no poder he's as miserly as can be;

llovía a más no poder it was absolutely pouring down;

la pierna me dolía a más no poder you can't imagine how much my leg was hurting;

no poder más [estar cansado] to be too tired to carry on;
[estar harto de comer] to be full (up); [estar enfadado, harto] to have had enough;
no pude por menos que reírme I had to laugh, I couldn't help but laugh;
Fam
¡ya podrás, con una máquina como esa! anyone could do it with a machine like that!;

Comp

no puedo con mi alma I'm ready to drop

♦ v impersonal
[ser posible] may;
puede que llueva it may o might rain;

puede que se haya equivocado she may be wrong;

¿vendrás mañana? – puede will you come tomorrow? – I may do;

puede que sí o puede que no maybe, maybe not;

puede ser perhaps, maybe;

si puede ser, a poder ser if (at all) possible;

lo siento, pero no va a poder ser I'm sorry, but it's not going to be possible;

puede ser que no lo sepa she may not know;

¡no puede ser que sea ya tan tarde! surely it can't be that late already!

♦ vt

1. [ser más fuerte que] to be stronger than;

tú eres más alto, pero yo te puedo you may be taller than me, but I could still beat you up;

mi coche le puede al tuyo my car is faster than yours any day

2. Méx [doler]
me puede mucho que me desprecies it hurts me a lot that you look down on me;

le pudo su derrota, todavía no se repone losing really got to her, she still hasn't got over it

* * *

poder

I v/aux

1 capacidad can, be able to;

no pude hablar con ella I wasn’t able to talk to her

2 permiso can, be allowed to;

¿puedo ir contigo? can o may I come with you?

3 posibilidad may, might;

¡podías habérselo dicho! you could have o you might have told him

II v/i

:

poder con ( sobreponerse a) manage, cope with;

me puede he can beat me;

es franco a más no poder fam he’s as frank as they come fam ;

comimos a más no poder fam we ate to bursting point fam ;

no puedo más I can’t take any more, I’ve had enough;

a poder ser if possible;

puede ser perhaps, maybe;

¡no puede ser! it can’t be!, that can’t be right!;

puede que perhaps, maybe;

puede ser que no lo sepa maybe o perhaps he doesn’t know;

¿se puede? can I come in?, do you mind if I come in?;

no pude menos de insultarle insulting him was the least I could do

III m tb POL power;

en poder de alguien in s.o.’s hands;

plenos poderes pl full authority sg ;

por poderes, L.Am.

por poder JUR by proxy;

los poder es públicos the authorities

* * *

poder {58} v aux

1) : to be able to, can

no puede hablar: he can't speak

2) (expressing possibility) : might, may

puede llover: it may rain at any moment

¿cómo puede ser?: how can that be?

3) (expressing permission) : can, may

¿puedo ir a la fiesta?: can I go to the party?

¿se puede?: may I come in?

poder vi

1) : to beat, to defeat

cree que le puede a cualquiera: he thinks he can beat anyone

2) : to be possible

¿crees que vendrán? - puede (que sí): do you think they'll come? - maybe

3)

poder con : to cope with, to manage

¡no puedo con estos niños!: I can't handle these children!

4)

no poder más : to have had enough

no puede más: she can't take anymore

5)

no poder menos que : to not be able to help

no pudo menos que asombrarse: she couldn't help but be amazed

poder nm

1) : control, power

poder adquisitivo: purchasing power

2) : authority

el poder legislativo: the legislature

3) : possession

está en mi poder: it's in my hands

4) : strength, force

poder militar: military might

* * *

poder¹ n (en general) power

tiene mucho poder he has a lot of power

subir al poder to come to power

poder² vb

1. (capacidad, posibilidad) can / could / to be able to

no puedo dormir I can't sleep

¿puedo echarte una mano? can I give you a hand?

no podía vivir sin ella he couldn't live without her

¿qué podemos comprarle? what can we buy her?

¿cuándo podrás venir? when will you be able to come?

Recuerda que can es presente, could es pasado o condicional y be able to es para los demás tiempos

2. (permiso) can / may

¿puedo hablar con el jefe? can I speak to the boss?

¿se puede pasar? can I come in?

aquí no se puede fumar you can't smoke here

3. (probabilidad) may / could / might

puede que llueva it might rain

puede que venga, puede que no he might come, he might not

no puede ser that's impossible

podría ocurrir aquí it could happen here

poder con to manage / to cope with

no puedo con la maleta I can't manage the suitcase

no puedo con él I can't cope with him

no poder más (cansado) to be exhausted (lleno) to be full up

Spanish-English dictionary > poder
11 mettre

mettre [mεtʀ]

━━━━━━━━━

1. transitive verb

2. reflexive verb

━━━━━━━━━

➭ TABLE 56

1. <

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque mettre s'emploie dans des expressions telles que mettre qch en place, se mettre à table, reportez-vous à l'autre mot.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

   a. ( = placer) to put

• mettre du sucre dans son thé to put sugar in one's tea

• mettre la balle dans le filet to put the ball into the net

• mettre qch debout to stand sth up

• mettre qch à terre to put sth down

• mettre qn dans le train to put sb on the train

• mets le chat dehors put the cat out

• mettre qn au régime to put sb on a diet

• cela m'a mis dans une situation difficile that has put me in a difficult position

• où mets-tu tes verres ? where do you keep your glasses?

• mettre un enfant à l'école to send a child to school

• mettre qn au pas to bring sb into line

• il met qu'il est bien arrivé he says that he arrived safely

• mettre son poing sur la figure de qn to punch sb in the face

► mettre qch à (+ infinitif)

• mettre qch à cuire to put sth on to cook

• mettre qch à chauffer to put sth on to heat

• mettre du linge à sécher (à l'intérieur) to hang washing up to dry ; (à l'extérieur) to hang washing out to dry

   b. ( = revêtir) to put on

• mettre une robe to put on a dress

• mettre du maquillage to put on some make-up

• mets-lui son chapeau put his hat on

• il avait mis un manteau he was wearing a coat

   c. ( = consacrer) to take

• j'ai mis deux heures à le faire I took two hours to do it

• le train met trois heures the train takes three hours

• il y a mis le temps ! he's taken his time!

• y mettre le prix to pay the price

• mettre de l'argent dans une affaire to put money into a business

• je suis prêt à mettre 500 € I'm willing to give 500 euros

   d. ( = faire fonctionner) to put on

• mettre le chauffage to put the heating on

• mettre les informations to put the news on

• mettre le réveil à 7 heures to set the alarm for 7 o'clock

• mets France Inter put on France Inter

   e. ( = installer) [+ eau] to lay on ; [+ placards] to put in ; [+ étagères, rideaux] to put up ; [+ moquette] to lay

• mettre du papier peint to hang wallpaper

   f. ( = supposer) mettons que je me sois trompé let's say I've got it wrong

• si un pays, mettons la Norvège, décide... if a country, Norway say, decides...

   g. (locutions) mettre les bouts to clear off (inf)

• mettre les voiles (inf) to clear off (inf)

• qu'est-ce qu'ils nous ont mis ! (inf) (bagarre, match) they gave us a real hammering! (inf)

• va te faire mettre ! (vulg!) fuck off! (vulg!)

2. <

► se mettre

   a. ( = se placer) [objet] to go

• mets-toi là (debout) stand there ; (assis) sit there

• se mettre au piano to sit down at the piano

• se mettre à l'ombre to go into the shade

• elle ne savait plus où se mettre she didn't know where to put herself

• il s'est mis dans une situation délicate he's put himself in an awkward situation

• ces verres se mettent dans le placard these glasses go in the cupboard

• il y a un bout de métal qui s'est mis dans l'engrenage a piece of metal has got caught in the works

   b. ( = s'habiller) se mettre en short to put on a pair of shorts

• se mettre une robe to put on a dress

• elle n'a plus rien à se mettre she's got nothing left to wear

   c. ( = s'ajouter) il s'est mis de l'encre sur les doigts he's got ink on his fingers

• il s'en est mis partout he's covered in it

   d. ( = se grouper) ils se sont mis à plusieurs pour pousser la voiture several of them joined forces to push the car

• se mettre avec qn ( = faire équipe) to team up with sb ; (en ménage) (inf) to move in with sb (inf)

• se mettre mal avec qn to get on the wrong side of sb

   e. ( = commencer) to start

• il est temps de s'y mettre it's time we got down to it

• qu'est-ce que tu es énervant quand tu t'y mets ! (inf) you can be a real pain once you get started! (inf)

► se mettre à + nom

• se mettre à une traduction to start a translation

• se mettre à la peinture to take up painting

• il s'est bien mis à l'anglais he's really taken to English► se mettre à + infinitif

• se mettre à rire to start laughing

• se mettre à traduire to start translating

• voilà qu'il se met à pleuvoir ! and now it's starting to rain!

* * *
mɛtʀ
1.

verbe transitif

1) (placer dans un endroit, une position) to put

on m'a mis devant — they put me at the front

je mets les enfants à la crèche — I send the children to a creche

2) ( projeter involontairement) to drop [confiture, beurre] ( sur on); to spill [liquide, poudre] ( sur on)

3) ( placer sur le corps) to put on [écharpe, fard]

4) ( placer dans le corps) to put in

on m'a mis un plombage — I had a filling

5) ( porter habituellement sur le corps) to wear

je ne mets jamais de chapeau — I never wear a hat

6) (placer dans une situation, un état)

mettre quelqu'un en colère — to make somebody angry

mettre quelqu'un de bonne humeur — to put somebody in a good mood

mettre quelqu'un au travail — to put somebody to work

mettre le riz à cuire — to put the rice on

mettre le linge à sécher — to put the washing out to dry

7) ( classer)

mettre quelque chose avant tout le reste or au-dessus de tout — to put something

8) ( disposer)

mettre les assiettes — to put the plates on the table

mettre les verres — to put out the glasses

mettre une autre chaise — to bring another chair

mettre une nappe — to put on a tablecloth

je t'ai mis des draps propres — I've put clean sheets on for you

9) ( faire fonctionner)

mettre la radio/les nouvelles — to put the radio/the news on

mets plus/moins fort! — turn it up/down!

mettre les phares — to switch on the headlights

mettre le réveil — to set the alarm

mettre le verrou — to bolt the door

10) ( installer) to put in [chauffage, douche, téléphone, placard]; to put up [rideau, lustre, étagère]

faire mettre le téléphone — to have a telephone put in

mettre du carrelage/de la moquette — to lay tiles/a carpet

faire mettre de la moquette — ( dans plusieurs pièces) to have carpets laid

11) ( écrire) to put up [inscription]

il met que tout va bien — ( dans une lettre) he says ou writes that everything's fine

qu'est-ce que je dois mettre? — what shall I put?

mettre au passif/en anglais — to put into the passive/into English

est-ce qu'on met un trait d'union à ‘multinational’? — is there a hyphen in ‘multinational’?

il faut mettre un trait d'union — you must put a hyphen in

mettez votre signature ici — sign here

mettez le pronom qui convient — ( remplacez) replace with the appropriate pronoun; ( bouchez les trous) insert the appropriate pronom

mettre en musique — to set to music

12) ( ajouter) to add [ingrédient] ( dans to); to put [accessoire]

mettre du sel dans la soupe — to put some salt in the soup

13) ( consacrer)

mettre tout son cœur dans son travail — to put one's heart into one's work

y mettre du sien — to put oneself into it

mettre toute son énergie à faire — to put all one's energy into doing

14) (investir, dépenser) to put [argent] (dans, sur into)

combien pouvez-vous mettre? — ( pour acheter) how much can you afford?; ( pour contribuer) how much can you put in?

15) ( prendre) ( du temps)

elle a (bien) mis une heure — it took her (easily) an hour

mettre un temps fou — (colloq) to take ages (colloq)

16) (colloq) ( vendre)

je vous mets des tomates? — would you like some tomatoes?

17) ( attribuer) to give [note]

18) (colloq) ( dire)

mettons dix dollars/à dix heures — let's say ten dollars/at ten

19) (colloq) ( supposer)

mettons qu'il vienne — supposing he comes

20) (sl) ( ficher)

tu peux te le mettre où je pense or quelque part — you know where you can put it (colloq)

2.

verbe intransitif

mettre bas — gén [vache] to calve; [brebis] to lamb; [jument] to foal

3.

se mettre verbe pronominal

1) (se placer dans un endroit, une position)

se mettre devant la fenêtre — ( debout) to stand in front of the window; ( assis) to sit down in front of the window

se mettre sur les mains — to stand on one's hands

se mettre sur le dos — to lie on one's back

se mettre au lit — to go to bed

se mettre debout — to stand up

ne plus savoir où se mettre — not to know where to put oneself

se mettre les mains sur la tête — to put one's hands on one's head

se mettre les doigts dans le nez — to pick one's nose

où est-ce que ça se met? — where does this go?

2) ( projeter involontairement sur soi) to spill [something] on oneself [liquide, poudre]

se mettre de la confiture — to get jam on oneself

s'en mettre partout — to get it all over oneself

3) ( placer sur son corps) to put on [veste, fard]

je ne sais pas quoi me mettre — I don't know what to put on

4) ( placer dans son corps) to put in

5) ( commencer)

se mettre à l'anglais — to take up English

elle s'est mise à leur recherche — she started looking for them

il va se mettre à pleuvoir — it's going to start raining

il se met à faire du vent — it's starting to get windy

6) ( tourner)

le temps s'est mis au froid/à la pluie — the weather has turned cold/to rain

7) (se placer dans une situation, un état)

se mettre en tort — to put oneself in the wrong

se mettre dans une situation impossible — to get (oneself) into an impossible situation

se mettre dans une sale affaire — to get involved in some shady business

je me mets de ton côté — I'm on your side

je préfère me mettre bien avec lui — I prefer to get on the right side of him

se mettre à l'aise — to make oneself comfortable

on va se mettre ensemble — (colloq) ( sous le même toit) we're going to live together

8) ( s'habiller)

se mettre en tenue d'été — to put on summer clothes

se mettre en jaune — to wear yellow

9) ( se grouper)

ce n'est pas la peine de vous (y) mettre à dix — there's no need for ten of you

ils s'y sont mis à au moins trente — there were at least thirty of them

* * *
mɛtʀ vt
1) (= placer) to put

Où est-ce que tu as mis les clés? — Where have you put the keys?

mettre en bouteille — to bottle

mettre en sac — to put in bags, to put in sacks

mettre qch à la poste — to post sth Grande-Bretagne to mail sth USA

mettre qn en examen pour qch — to charge Grande-Bretagne sb with sth, to indict USA sb for sth

mettre qn debout — to help sb to their feet

2) [vêtements] (= revêtir) to put on, (= porter) to wear

Mets ton gilet. — Put your cardigan on.

Je mets mon manteau et j'arrive. — I'll put on my coat and then I'll be ready.

Je ne mets plus mon manteau. — I no longer wear my coat.

Elle ne met pas souvent de jupe. — She doesn't often wear a skirt.

3) (= faire fonctionner) [chauffage, électricité] to put on, [réveil, minuteur] to set

Il fait froid, je vais mettre le chauffage. — It's cold, I'm going to put the heating on.

mettre en marche — to start

Comment met-on la machine à laver en marche? — How do you start the washing machine?

4) (= installer) [gaz, eau] to put in, to lay on

faire mettre le gaz — to have gas put in, to have gas installed

faire mettre l'électricité — to have electricity put in, to have electricity installed

5) (= consacrer)

mettre du temps à faire qch — to take time to do sth, to take time over sth

mettre 2 heures à faire qch — to take 2 hours to do sth, to take 2 hours over sth

Combien de temps as-tu mis pour aller à Lille? — How long did it take you to get to Lille?

Elle met des heures à se préparer. — She takes hours to get ready.

y mettre du sien — to pull one's weight

6) (= noter, écrire) to put

qu'est-ce qu'il a mis sur la carte? — what did he put on the card?

mettez les mots suivants au pluriel:... — put the following words into the plural:...

7) (= supposer)

mettons que... — let's suppose that..., let's say that...

* * *

mettre verb table: mettre

A vtr

1 (placer dans un endroit, une position) to put [chose, partie du corps, personne]; mettre un vase sur la table/des bûches dans la cheminée/le vin au frais to put a vase on the table/logs on the fire/the wine in a cool place; j'ai mis ta voiture au garage I've put your car in the garage for you; mettre les pieds sur la table/les mains sur la tête to put one's feet on the table/one's hands on one's head; mettre les mains en l'air/un timbre à l'envers to put one's hands up/a stamp on upside down; on m'a mis devant/tout au fond they put me at the front/right at the back; je l'ai mise sur ses pieds I put her on her feet; je mets les enfants à la crèche I send the children to a creche; il m'a mis en bas de chez moi he dropped me off outside my door; on m'a mis debout they stood me up; nous l'avons mise à l'hôtel we put her up at the hotel;

2 ( projeter involontairement) to drop [solide]; to spill [liquide, poudre]; mettre de la confiture sur le tapis to drop jam on the carpet; mettre de la colle/farine partout to spill glue/flour all over the place;

3 ( placer sur le corps) to put on [vêtement, bijou, maquillage, lunettes, préservatif, serviette]; mets ton écharpe put your scarf on; je vais mettre du mascara I'll put some mascara on;

4 ( placer dans le corps) to put in [tampon, suppositoire, plombage]; on m'a mis un plombage I had a filling;

5 ( porter habituellement sur le corps) to wear [lunettes, type de vêtement, parfum]; dans mon école les garçons mettent des cravates in my school boys wear ties; je ne mets jamais de chapeau I never wear a hat;

6 (placer dans une situation, un état) mettre qn dans une situation embarrassante to put sb in an embarrassing situation; mettre qn en colère/en joie to make sb angry/happy; mettre qn en fureur to enrage sb; mettre qn au désespoir to drive sb to despair; mettre qn de bonne/mauvaise humeur to put sb in a good/bad mood; tu me mets hors de moi you infuriate me; mettre qn à la chaîne/à la reliure to put sb on the assembly line/on binding; mettre qn au travail to put sb to work; mettre qn au piano/au latin to start sb on the piano/on Latin; mettre les enfants à regarder la télévision to put the children in front of the television; si vous nous quittez, on mettra quelqu'un d'autre if you leave us, we'll find somebody else; mettre le riz à cuire to put the rice on; mettre le linge à sécher to put the washing out to dry;

7 ( classer) mettre la famille avant tout le reste to put one's family first; mettre ses études au-dessus de tout to put one's studies first; je le mets au premier rang de tous les écrivains I rank him the best writer of all;

8 ( disposer) mettre les assiettes to put the plates on the table; mettre les verres/la moutarde/un cendrier to put out the glasses/the mustard/an ashtray; mettre les chaises/une autre chaise to bring chairs/another chair; mettre une nappe to put on a tablecloth; je t'ai mis des draps propres I've put clean sheets on for you;

9 ( faire fonctionner) mettre la radio/la télévision/le chauffage to put the radio/the television/the heating on; mettre les nouvelles/la deuxième chaîne to put the news/channel 2 on; mettre plus fort to turn up [appareil]; mettre moins fort to turn down [appareil]; mets plus/moins fort! turn it up/down!; mettre les essuie-glaces/les phares to switch on ou put on the windscreen GB ou windshield US wipers/the headlights; mettre le réveil to set the alarm; mettre le verrou to bolt the door; mettre le loquet to latch the door;

10 ( installer) to put in [chauffage, douche, téléphone, placard]; to put up [rideau, lustre, étagère]; faire mettre le téléphone to have a telephone put in; je t'ai mis une prise I've put in a socket for you; mettre de la moquette to lay a carpet; faire mettre de la moquette ( dans une pièce) to have a carpet laid; ( dans plusieurs pièces) to have carpets laid; mettre du carrelage to lay tiles;

11 ( écrire) to put up [inscription]; ils ont mis des graffiti partout/sur la colonne they've put graffiti everywhere/on the column; il met que tout va bien ( dans une lettre) he says ou writes that everything's fine; qu'est-ce que je dois mettre? what shall I put?; mettre au passif/au singulier to put into the passive/into the singular; mettre en vers to put into verse; je t'ai mis un mot I've left you a note; est-ce qu'on met un trait d'union à ‘multinational’? is there a hyphen in ‘multinational’?; il faut mettre un trait d'union you must put a hyphen in; mettre sa signature sur un document to put one's signature to a document; mettez votre signature ici sign here; mettez le pronom qui convient ( remplacez) replace with the appropriate pronoun; ( bouchez les trous) insert the appropriate pronom; mettre en musique to set to music; mettre en anglais to put into English; mettre son brouillon au propre or au net to write out ou up one 's notes;

12 ( ajouter) to add [ingrédient] (dans to); to put [accessoire, élément décoratif]; mettre du sel dans la soupe to put some salt in the soup; mettre un peu de piment dans un récit to add a little spice to a story; mettre une sonnette à son vélo/des pompons à ses pantoufles to put a bell on one's bicycle/pompoms on one's slippers; mettre une radio à sa voiture/une doublure à sa veste to put a radio in one's car/a lining in one's jacket;

13 ( consacrer) mettre tout son cœur dans son travail to put one's heart into one's work; y mettre du sien to put oneself into it; mettre toute son énergie à essayer de comprendre to put all one's energy into trying to understand; mettre des moyens importants au service d'une cause to use all possible means to further a cause; mettre de la rigueur dans sa démarche to become more thorough in one's approach;

14 (investir, dépenser) to put [argent] (dans, sur into); mettre tout son argent dans son commerce to put all one's money into one's business; j'ai tout mis sur le pétrole I've put everything into oil; il a tout mis sur un cheval/une équipe he's put everything on a horse/a team; combien pouvez-vous mettre? ( pour acheter) how much can you afford?; ( pour contribuer) how much can you put in?;

15 ( prendre) [activité] to take [heures, jours, années] (pour faire to do); elle a bien mis une heure it took her easily an hour; mettre un temps fou○ to take ages○;

16 ○( vendre) je vous mets des tomates? would you like some tomatoes?; je vous en mets combien? deux, trois? how many would you like? two, three?;

17 ○( attribuer) je vous ai mis trois sur vingt I've given you three out of twenty;

18 ○( battre) ils nous ont mis trois à zéro they beat us three nil GB ou three to nothing US; je lui ai mis une gifle I gave him/her a slap (across the face); tu veux que je te mette mon poing sur la figure? do you want my fist in your face○?; qu'est-ce qu'il m'a mis! what a thrashing○ he gave me!;

19 ○( partir) les mettre to beat it○; je dois les mettre I'd better beat it;

20 ○( dire) mettons dix dollars/à dix heures let's say ten dollars/at ten;

21 ○( supposer) mettons qu'il vienne, qu'est-ce que vous ferez? supposing ou say he comes, what will you do?;

22 ◑( ficher) tu peux te le mettre où je pense or quelque part you know where you can put○ it ou stick◑ it; va te faire mettre get stuffed◑!

B vi Vét, Zool mettre bas gén to give birth, to drop; [vache] to calve; [brebis] to lamb; [jument] to foal.

C se mettre vpr

1 (se placer dans un endroit, une position) se mettre devant la fenêtre ( debout) to stand in front of the window; ( assis) to sit down in front of the window; ( couché) to lie (down) in front of the window; se mettre sur les mains to stand on one's hands; se mettre sur le dos to lie on one's back; se mettre au lit to go to bed; se mettre debout to stand up; se mettre sur ses jambes to get to one's feet; ne plus savoir où se mettre not to know where to put oneself; se mettre les mains sur la tête to put one's hands on one's head; se mettre les doigts dans le nez to pick one's nose; où est-ce que ça se met? where does this go?;

2 ( projeter involontairement sur soi) to spill [sth] on oneself [liquide, poudre]; se mettre de la confiture to get jam on oneself; se mettre de la boue sur ses chaussures/de l'encre sur le nez/une poussière dans l'œil to get mud on one's shoes/ink on one's nose/some grit in one's eye; s'en mettre partout to get it all over oneself;

3 ( placer sur son corps) to put on [vêtement, bijou, maquillage]; se mettre un foulard/un collier/du rouge à lèvres to put on a scarf/a necklace/lipstick; se mettre de la poudre sur le visage to put some powder on one's face, to powder one's face; je ne sais pas quoi me mettre I don't know what to put on;

4 ( placer dans son corps) to put in [suppositoire, tampon];

5 ( commencer) se mettre à l'anglais/au tennis to take up English/tennis; se mettre à prendre des somnifères to start taking sleeping pills; ma voiture se met à avoir des problèmes my car is starting to go wrong; il va se mettre à pleuvoir it's going to start raining; il se met à faire froid/du vent it's starting to get cold/windy;

6 ( tourner) le temps s'est mis au froid/au beau/à la pluie the weather has turned cold/fine/to rain;

7 ( se lancer) elle s'est mise à leur recherche she started looking for them; je me suis mis sur l'affaire I started looking into the case;

8 (se placer dans une situation, un état) se mettre en tort to put oneself in the wrong; se mettre dans une situation impossible to get (oneself) into an impossible situation; se mettre dans une sale affaire to get involved in some shady business; je me mets de ton côté I'm on your side; je préfère me mettre bien avec lui I prefer to get on the right side of him; se mettre à l'aise to make oneself comfortable; se mettre en colère to get angry; se mettre nu to take off one's clothes; on va se mettre ensemble○ ( sous le même toit) we're going to live together; il s'est mis avec elle○ ( de son côté) he's on her side; ( sous le même toit) he's moved in with her;

9 ( s'habiller) se mettre en tenue d'été to put on summer clothes; se mettre en arlequin to dress up as Harlequin; se mettre en jaune to wear yellow;

10 ( se grouper) ce n'est pas la peine de vous (y) mettre à dix there's no need for ten of you; ils s'y sont mis à au moins trente there were at least thirty of them;

11 ○( manger) je m'en suis mis un maximum I really stuffed○ myself; s'en mettre plein la panse○ or lampe○ or gueule● to stuff○ oneself; qu'est-ce qu'on s'est mis! we really stuffed○ ourselves!;

12 ( se battre) qu'est-ce qu'on s'est mis! we really laid○ into each other!

[mɛtr] verbe transitif

1. [placer] to put

mettre sa confiance/tout son espoir en to put one's trust/all one's hopes in

j'avais mis beaucoup de moi-même dans le projet I'd put a lot into the project

elle a mis son talent au service des défavorisés she used her talent to help the underprivileged

mettre à: mettre une pièce à l'affiche to bill a play

je n'ai pas pu la mettre à l'école du quartier I couldn't get her into the local school

mettre un enfant au lit to put a child to bed

on m'a mis au standard they put me on the switchboard

mettre quelqu'un dans: mettre quelqu'un dans l'avion/le train to put somebody on the plane/the train

mettre ses enfants dans le privé to send one's children to private school

mettre quelqu'un en: mettre un enfant en pension to put a child in a ou to send a child to boarding school

mettre quelque chose sur: mettre 100 euros sur un cheval to put ou to lay 100 euros on a horse

mettre de l'argent sur son compte to put ou to pay some money into one's account

mettre quelqu'un en boîte (familier) to pull somebody's leg

2. [poser horizontalement] to lay, to put

mettre la main sur le bras de quelqu'un to lay ou to put one's hand on somebody's arm

mettre quelque chose à plat to lay something down flat

3. [disposer]

mettre le loquet to put the latch down

4. [ajuster] to set

mettre quelque chose droit to set something straight (sens propre)

mettre une pendule à l'heure to set a clock to the right time

mets la sonnerie à 20 h 30 set the alarm for 8:30 p.m

5. [établir - dans un état, une situation]

mettre quelque chose à: mettre un étang à sec to drain a pond

mettez les verbes à l'infinitif put the verbs into the infinitive

mettre quelqu'un à: mettre quelqu'un à l'amende to fine somebody, to impose a fine on somebody

mettre quelqu'un au travail to set somebody to work, to get somebody working

mettre quelqu'un au désespoir to cause somebody to despair

mettre quelqu'un dans: mettre quelqu'un dans la confidence to let somebody in on ou into the secret

mettre quelqu'un dans l'embarras

a. [perplexité] to put somebody in a predicament

b. [pauvreté] to put somebody in financial difficulty

mettre quelqu'un dans l'obligation de faire quelque chose to oblige somebody to do something

mettre en: mettre une maison en vente to put a house up for sale

mettre du vin en bouteilles to put wine into bottles, to bottle wine

mettre une plante en pot to pot a plant

mettre quelque chose en miettes to smash something to bits

mettre un poème en musique to set a poem to music

mettre quelque chose en vigueur to bring something into force ou operation

mettre quelque chose à: mettre quelque chose à cuire to put something on to cook

mettre quelque chose à réchauffer to heat something up (again)

mettre du linge à sécher to put ou to hang clothes up to dry

mettre quelque chose à tremper to put something to soak, to soak something

6. [fixer] to put

mettre une pièce à un pantalon to put a patch on ou to patch a pair of trousers

mettre un bouton à sa veste to sew a button on one's jacket

[ajouter] to put

il faut lui mettre des piles you have to put batteries in it

j'ai fait mettre de nouveaux verres à mes lunettes I had new lenses put in my glasses

7. [se vêtir, se coiffer, se chausser de] to put on (separable)

[porter régulièrement] to wear

mets une barrette put a (hair) slide in

je lui ai mis son manteau/ses gants I put his coat/his gloves on (for him)

8. [faire fonctionner - appareil] to turn ou to put ou to switch on (separable)

mets de la musique put some music on, play some music

mets les sports (familier) /la première chaîne put on the sport channel/channel one

9. [installer] to put in (separable), to install

faire mettre le chauffage central to have central heating put in ou installed

mettre du papier peint/de la moquette dans une pièce to wallpaper/to carpet a room

10. [consacrer - temps] to take

elle a mis trois mois à me répondre she took three months ou it took her three months to answer me

combien de temps met-on pour y aller? how long does it take to get there?

nous y mettrons le temps/le prix qu'il faudra we'll spend as much time/money as we have to

tu as mis le temps! (familier) you took your time about it!, you took long enough!

tu en a mis du temps pour te décider! you took some time to make up your mind!

mettre de l'argent dans une voiture to put money in ou into a car

11. [écrire] to put

on met un accent sur le "e" "e" takes an accent

on met deux m à "pomme" "pomme" has two m's

mets qu'il a refusé de signer (familier) write ou put down that he refused to sign

12. [supposer]

mettons (let's) say

et mettons que tu gagnes? suppose ou let's say you win?

il faut, mettons, 2 mètres de tissu we need, (let's) say ou shall we say, 2 metres of material

mettons que j'ai mal compris! [acceptation] let's just say I got it wrong!

13. [donner] to give

je vous mets un peu plus de la livre I've put in a bit more than a pound

le prof m'a mis 18 ≃ the teacher gave me an A

14. (familier) [infliger]

qu'est-ce qu'il m'a mis au ping-pong! he really hammered me ou he didn't half thrash me at table tennis!

on leur a mis 5 buts en première mi-temps we hammered in 5 goals against them in the first half

je lui ai mis une bonne claque I gave ou landed him a good clout

qu'est-ce que son père va lui mettre! his father is really going to give it to him!

15. (locution)

on les met! (très familier) let's split! (très familier)

va te faire mettre! (vulgaire) up yours! (très familier)

————————

se mettre verbe pronominal (emploi passif)

1. [dans une position, un endroit - chose] to go

où se mettent les tasses? where do the cups go?

les pieds, ça ne se met pas sur la table! tables aren't made to put your feet on!

2. [aller - vêtement] to go

le noir se met avec tout black goes with everything

————————

se mettre verbe pronominal intransitif

1. [s'installer, s'établir - dans une position]

se mettre debout to stand up

se mettre sur le dos to lie (down) on one's back

mets-toi près de la fenêtre

a. [debout] stand near the window

b. [assis] sit near the window

mettez-vous en cercle arrange yourselves into ou form a circle

je me mets dehors pour travailler I go outside to work

mettez-vous dans la position du lotus get into the lotus position

2. [entrer - dans un état, une situation]

ne te mets pas dans un tel état! don't get (yourself) into such a state!

se mettre en rage to get into a rage

il s'est mis dans une position difficile he's got ou put himself in a difficult situation

3. [s'habiller]

se mettre en to put on

se mettre en pantalon to put on a pair of trousers

elle se met toujours en jupe she always wears a skirt

4. [s'unir]

se mettre avec quelqu'un

a. [pour un jeu] to team up with somebody

b. [pour vivre] to move in with somebody

c. [dans une discussion] to side with somebody

on s'est tous mis ensemble pour acheter le cadeau we all clubbed together to buy the present

on s'est mis par équipes de 6 we split up into ou we formed teams of 6 (people)

ils ont dû s'y mettre à 4 pour porter le buffet it took 4 of them to carry the dresser

5. (locution)

qu'est-ce qu'ils se mettent!

a. (très familier) [dans un combat, un débat] they're really having a go at each other!

b. [en mangeant] they're really getting stuck in!

————————

se mettre verbe pronominal transitif

to put on (separable)

se mettre une belle robe/du parfum to put on a nice dress/some perfume

————————

se mettre à verbe pronominal plus préposition

1. [passer à]

quand le feu se met au rouge when the lights turn ou go red

MÉTÉOROLOGIE

le temps se met au beau it's turning sunny

le temps se met au froid it's getting ou turning cold

2. [commencer]

se mettre au judo to take up judo

se mettre à l'ouvrage to set to work, to get down to work

voilà qu'il se met à pleuvoir! now it's started to rain ou raining!

s'y mettre

a. [au travail] to get down to it

b. [à une activité nouvelle] to have a try

si tu t'y mets aussi, je renonce! if you join in as well, I give up!

Dictionnaire Français-Anglais > mettre

12 alzar

v.

1 to lift, to raise.

Ricardo alzó los muebles Richard raised the furniture.

2 to raise (increase).

3 to erect (to build).

4 to stir up, to raise.

5 to increase, to jack up.

La tienda alzó los precios The store increased=jacked up the prices.

6 to perk, to liven, to hearten.

La tisana alzó a Ricardo The tisane perked Richard.

7 to earn, to make.

* * *

alzar

Conjugation model [ REALIZAR], like realizar

► verbo transitivo

1 (levantar) to raise, lift

■ alzar los precios to raise prices

■ alzó la mano he raised his hand

■ no alces la voz don't raise your voice

2 (construir) to build, erect

3 (un plano) to draw up, make out

4 (quitar) to remove, take off, take away

■ alzar la mesa to clear the table

5 (una cosecha) to get in, gather in

6 (cortar la baraja) to cut

7 RELIGIÓN to elevate

8 (en impresión) to gather

► verbo pronominal alzarse

1 (levantarse) to rise up, get up

2 (sublevarse) to rise, rebel

■ alzarse en rebelión to rise up in rebellion

3 (sobresalir) to stand out

4 DERECHO to lodge an appeal

\

FRASEOLOGÍA

alzar el vuelo to take off

alzar los ojos to look up

alzar velas MARÍTIMO to hoist sail

alzarse con algo to run off with something

■ se alzó con la recaudación he ran off with the takings

* * *

verb

to lift, raise

- alzarse

* * *

1. VT

1) (=levantar)

a) [+ objeto, persona] to lift; [+ objeto muy pesado] to hoist; [+ copa] to raise

no podía alzarla del suelo — he could not lift her off the floor

los manifestantes alzaron sus banderas — the demonstrators raised o lifted up their flags

alcemos nuestras copas por la victoria — let us raise our glasses to victory

alzaron el telón unos minutos más tarde — the curtain went up a few minutes later

b) [+ brazo, cabeza, cejas] to raise

alzó los brazos al cielo — he raised up his arms to heaven

alzó la mano para pedir la palabra — he put up o raised his hand to ask permission to speak

• alzar la mirada o los ojos o la vista — to look up

ni siquiera alzó la vista cuando entramos — she didn't even look up when we came in

no alzó la mirada del libro ni un momento — he didn't look up o avert his gaze más frm from the book for one moment

• alzar la voz — to raise one's voice

a tu padre no le alces la voz — don't raise your voice at your father

alza un poco más la voz, que no te oigo — speak up a little, I can't hear you

alzan su voz contra la injusticia — they speak out against injustice

siempre se alzarán voces llamando a la unidad — there will always be calls for unity
vuelo II, 1)
2) (=erigir) [+ monumento] to raise; [+ edificio] to erect

3) [+ mantel] to put away

4) [+ prohibición] to lift

5) [+ cosecha] to gather in, bring in

6) (Rel) [+ cáliz, hostia] to elevate

7) (Tip) to gather

8) (=recoger) Méx [del suelo] to pick up; LAm [a un bebé] to pick up

9) Méx (=ordenar) [+ casa, recámara] to tidy up

alzar la mesa — to clear the table

alzar los trastes — to clear away the dishes

10) Méx [+ dinero] to save

2.

See:

alzarse

* * *
1.
verbo transitivo

1) ( levantar) to raise

alzó al niño para que viera el desfile — she lifted the little boy up so he could see the parade

todos alzaron sus pancartas — they all held up their placards

saludaron con el puño alzado — they gave the clenched fist salute

alzó la mirada — she looked up

el bebé quiere que lo alcen — (AmL) the baby wants to be picked up

2) <edificio/monumento> to erect

3) (Méx) ( poner en orden) < juguetes> to pick up; <cuarto/casa> to clean (up)
2.
alzarse v pron

1) ( sublevarse) to rise up

alzarse en armas — to take up arms

2) (period) ( llevarse)

alzarse con algo: se alzó con los fondos del club he ran off with the club funds; se alzó con el título he carried off the title; alzarse con la victoria — to triumph

3) (liter) edificio/montaña

el Aconcagua se alza majestuoso — Aconcagua rises majestically

la torre se alza por encima de los tejados — the tower soars o towers high above the rooftops

4) (CS fam) animal to come into o (BrE) on heat

* * *

----

* alzarse = tower above/over.

* alzarse empinadamente = shoot up.

* máquina de alzar = gathering machine.

* * *
1.
verbo transitivo

1) ( levantar) to raise

alzó al niño para que viera el desfile — she lifted the little boy up so he could see the parade

todos alzaron sus pancartas — they all held up their placards

saludaron con el puño alzado — they gave the clenched fist salute

alzó la mirada — she looked up

el bebé quiere que lo alcen — (AmL) the baby wants to be picked up

2) <edificio/monumento> to erect

3) (Méx) ( poner en orden) < juguetes> to pick up; <cuarto/casa> to clean (up)
2.
alzarse v pron

1) ( sublevarse) to rise up

alzarse en armas — to take up arms

2) (period) ( llevarse)

alzarse con algo: se alzó con los fondos del club he ran off with the club funds; se alzó con el título he carried off the title; alzarse con la victoria — to triumph

3) (liter) edificio/montaña

el Aconcagua se alza majestuoso — Aconcagua rises majestically

la torre se alza por encima de los tejados — the tower soars o towers high above the rooftops

4) (CS fam) animal to come into o (BrE) on heat

* * *

* alzarse = tower above/over.

* alzarse empinadamente = shoot up.

* máquina de alzar = gathering machine.

* * *

alzar [A4 ]

vt

A ‹brazo/cabeza› to raise, lift; ‹voz› to raise; ‹telón/barrera› to raise; ‹velas› to hoist; ‹hostia› to elevate; ‹precios› to raise, put up

alzó al niño para que viera el desfile she lifted the little boy up so he could see the parade

todos alzaron sus pancartas they all held up their placards

saludaron con el puño alzado they gave the clenched fist salute

alzó los ojos al cielo she raised her eyes heavenward(s) o to heaven

alza la voz, que no te oigo speak a little louder o speak up, I can't hear you

fue alzado al poder por los militares he was put in power by the military

alzó la mirada y lo vio she looked up and saw him

el bebé llora, quiere que lo alcen ( AmL); the baby's crying, he wants to be picked up

B ‹edificio/monumento› to erect

C ( Méx) (poner en orden) ‹juguetes› to pick up, tidy up ( BrE), tidy away ( BrE); ‹cuarto/casa› to straighten (up), tidy up ( BrE)

tengo que alzar los trastes I have to clear away the dishes

D

( Méx fam) ‹dinero› estuve lavando coches y alcé 500 pesos I made 500 pesos washing cars

tiene sus centavitos alzados she has a few pennies o ( AmE) cents stashed away ( colloq)

■ alzarse

v pron

A (sublevarse) to rise up

los campesinos se alzaron contra los terratenientes the peasants rose up against the landowners

alzarse en armas to take up arms, to rise up in arms

B ( period) (llevarse) alzarse CON algo:

se alzó con los fondos del club he ran off with the club funds

se alzó con el título he carried off o won the title

el equipo local se alzó con la victoria the home team triumphed o won o was victorious

C ( liter)

(erguirse): el Aconcagua se alza majestuoso entre los demás picos Aconcagua rises majestically from the surrounding peaks

el rascacielos se alza muy por encima de los otros edificios the skyscraper soars o towers high above the other buildings

D

(Méx, Ven) (volverse altivo): se alzó por la fama fame went to o ( BrE) turned his head

E (CS) «animal» to come into o ( BrE) on heat

* * *

alzar ( conjugate alzar) verbo transitivo
1 ( levantar)
a) ‹brazo/cabeza/voz› to raise;

◊ alzó al niño para que viera el desfile she lifted the little boy up so he could see the parade;

alzó la mirada she looked up
b) (AmL) ‹ bebé› to pick up

2 ‹edificio/monumento› to erect
3 (Méx) ( poner en orden) ‹ juguetes› to pick up;
‹cuarto/casa› to clean (up)
alzarse verbo pronominal ( sublevarse) to rise up;
◊ alzarse en armas to take up arms

alzar verbo transitivo to raise, lift: el cormorán alzó el vuelo repentinamente, the cormorant took off suddenly

' alzar' also found in these entries:
Spanish:
torno
- vista
- vuelo
English:
lift up
- look up
- hoist
- raise
- throw

* * *

alzar

♦ vt

1. [levantar] to lift, to raise;
[voz] to raise; [vela] to hoist; [cuello de abrigo] to turn up; [mangas] to pull up; Am [bebé] to pick up;
alzó la cabeza al oír el ruido she looked up when she heard the noise;

alzar la voz a alguien to raise one's voice to sb;

¡a mí no me alzas la voz! don't you talk to me like that!;

alzar el vuelo [despegar] [pájaro] to fly off;
[avión] to take off;
alzar un embargo to lift an embargo

2. [aumentar] to raise;

alzaron el precio del petróleo they put up o raised the price of Br petrol o US gasoline;

alzaron la producción de coches they increased o stepped up car production

3. [construir] to erect;

han alzado un templete en el medio de la plaza they've erected a shrine in the middle of the square

4. [sublevar] to stir up, to raise;

alzaron a los campesinos contra los terratenientes they encouraged the peasants to revolt against the landowners

5. [recoger] to pick (up);

alzar la ropa de invierno to put away one's winter clothes;

alzar los frutos to gather fruit;

alzar la mesa to clear the table

6. Rel to elevate

7. Imprenta to collate

8. Méx Fam [plata] to scrape together;

alzaron lo suficiente para unos tacos they scraped together enough money to buy some tacos

♦ vi
Rel to elevate
♦ See also the pronominal verb alzarse

* * *

alzar

v/t barrera, brazo lift, raise; precios raise;

alzar velas hoist the sails;

alzar la vista raise one’s eyes, look up;

alzar el vuelo take off

* * *

alzar {21} vt

1) elevar, levantar: to lift, to raise

2) : to erect

♦ See also the reflexive verb alzarse

* * *

alzar vb

1. (persona, cosa) to lift up

alzó al niño para que viera mejor he lifted the boy up so that he could see better

2. (voz, mano) to raise

no alces la voz don't raise your voice

Spanish-English dictionary > alzar

13 slå

bang, bar, bat, batter, beat, get the better of, bolt, chime, clap, cuff, dash, defeat, drive, foil, hit, knock, lash, latch, mow, pulsate, punch, ram, sock, strike, swipe, throb

* * *

I. (en -er) bolt;

[ skyde slåen for døren] bolt the door;

[ skyde slåen fra døren] unbolt the door;

(se også lås).

II. vb (slog, slået)

( med objekt) ( banke, ramme etc) beat ( fx he beats his wife),

( om enkelt slag) hit ( fx never hit a child in anger; has somebody hit you? hit below the belt),

( hårdt) knock ( fx knock him on the head; knock him unconscious),

F strike ( fx he struck (, hit) me in the face with his fist);

( med flad hånd) slap ( fx slap him in the face (, on the cheek, on the back)),

T thwack;

( støde ( en legemsdel) så det gør ondt) hurt ( fx one's finger, one's back),

( hårdt) bump, knock ( fx one's head);

[ slå ham bevidstløs]

( også) stun him;

[ det slog mig at]

(fig) it struck me that;

( besejre) beat,

(mere F) defeat,

T lick;

( i skak) capture ( fx a pawn);

( overgå) beat ( fx that beats everything);

(eng, græs) mow ( fx the lawn), cut ( fx grass);

( tegne) draw ( fx a circle);

( præge) strike ( fx a medal);

( spille på et instrument) strike ( fx the lyre), play ( fx the harp);

( i terningspil) throw ( fx he threw 5);

( uden objekt) ( om ur) strike;

( om fugl) warble, sing;

( om hjertet) beat,

( hurtigt, F) throb;

( om sejl) flap;

( om alkohol) be heady,

T kick, have a kick in it;

( om gevær) kick;

(se også slående, slås, slagen);

(forb med sb, se sb, fx flue, fold, gnist, I. hul, klik, I. klokke, knude,

kolbøtte, kreds, lejr, mønt, rekord, I. rod, skærver, slag, streg,

takt);

[ forb med sig:]

[ slå sig] hurt oneself ( fx did you hurt yourself?), be hurt ( fx are you hurt?);

( om træ) warp,

(om skinne etc) buckle;

[ slå sig for brystet] beat one's breast;

[ slå sig igennem] fight one's way through,

( klare sig) manage, rub along,

( økonomisk) make both ends meet, scrape by;

[ slå sig ihjel] be killed,

F lose one's life;

[ slå sig løs] break away,

( more sig) let oneself go, have one's fling,

T let one's hair down;

[ slå sig ned]

( bosætte sig) settle;

[ slå sig ned i]

( også) make one's home in;

[ slå sig op]

(fig) prosper (på by), rise in the world;

[ slå sig på]

( om sygdom) attack, affect ( fx the lungs);

[ slå sig på noget]

(fig) go in for something, take up something ( fx a sport);

[ slå sig på én]

( tilslutte sig én) attach oneself to somebody;

[ slå sig på flasken] take to (el. go on) the bottle, take to drink;

[ slå sig på låret] slap one's thigh;

[ slå sig sammen] join forces ( med with, imod against),

(dvs skyde penge sammen) club together;

[ slå sig sammen om at] join together to; club together to ( fx buy him a present);

[ slå sig til], se ridder, I. ro;

[ forb med præp & adv:]

[ slå `af]

( fjerne ved slag) knock off, strike off,

( i pris) knock off, take off;

( om dirigent) break off;

[ han var ikke til at slå et ord af] I (, they etc) couldn't get a single word out of him;

(se også handel, hånd, sludder);

[ slå af på]

(fig) reduce ( fx the price, one's demands);

[ slå an]

( tangent, tone) strike;

( begynde at spille) strike up;

( blive populær, gøre lykke) catch on, take on, make a hit; become popular ( hos with);

( om vare) find favour ( hos with), take on;

( om vaccination) take;

[ slå bagud] kick up;

[ slå bak]

(mar) reverse the engines,

(fig) reverse one's policy;

[ slå efter én] strike at somebody, aim a blow at somebody;

[ slå noget ` efter]

(i en bog etc) look up something;

[ slå ` efter i en ordbog] consult a dictionary;

[ slå med sten efter] throw stones at;

[ slå fast] fix, nail down,

(fig) establish, prove ( fx his innocence), demonstrate;

[ jeg vil gerne slå fast at] I want to make it absolutely clear that;

[ slå fejl] go wrong; fail ( fx the crops failed);

[ slå en for penge] touch (el. tap) somebody for money;

am hit somebody for money;

[ slå ` fra]

( slå løs) knock off,

( maskindel, fx bremse) release,

( slukke for) switch off;

( uden objekt: slukkes) cut out ( fx the heater cuts out when the temperature reaches 20ø C);

[ slå fra sig] defend oneself, fight back;

[ slå det hen] pass it off,

T shrug it off,

( bagatellisere det) make light of it,

T pooh-pooh it;

[ slå noget hen i spøg] laugh something off, pass something off with a laugh;

[ slå i bordet] thump the table,

(fig) put one's foot down;

[ slå bremserne `i] put (, voldsomt: jam el. slam) the brakes on,

(fig) put the brakes on;

[ slå døren `i] slam the door;

[ slå en klo i], se klo;

[ et brøl slog os i møde] we were met (el. greeted) by a roar;

[ lugten slog os i møde] we were met by the smell;

[ slå i stykker], se I. stykke;

[ slå et søm i] drive (el. knock el. hammer) in a nail;

[ slå et søm i væggen] drive (el. knock) a nail into the wall;

[ slå ` igen] hit back;

[ slå ` igennem]

( trænge igennem) strike through, come through,

(om ideer etc) become generally accepted, penetrate,

( om bog) make a hit,

( om kunstner) make a name for oneself, come to the front, become recognized;

( blive effektiv) work (its way) through ( fx the price rises will take two months to work (their way) through (to the shops));

[ slå ihjel] kill,

F put to death;

[ slå tiden ihjel] kill time;

[ slå imod] strike (against),

( om bølger, regn) beat against;

[ slå ind] knock in,

( med hammer) hammer in,

( knuse) break, smash (in) ( fx a window, a door),

( tøndestaver, skibsside) stave in;

( i gartneri) heel in;

( blive opsuget) soak in;

( om sygdom) strike inwards;

[ det slog ind med regn] rain set in;

[ slå ind på]

(fx en vej) strike into, turn into, take ( fx a path, a road);

( en bane, levevej) take up,

F enter upon;

[ slå itu] break, smash, dash to pieces;

[ slå en halvtredskroneseddel itu] break into a 50-kroner note;

[ han slog løs]

(dvs hamrede) he hammered away;

[ slå kvæget løs] let the cattle loose;

[ slå løs på en] pitch into somebody;

[ slå med døren] slam the door;

[ slå med nakken] toss one's head;

[ slå med sten] throw stones ( efter at);

[ fuglen slår med vingerne] the bird flaps its wings;

[ slå ` ned]

(dvs få til at falde ned) knock down ( fx the vase);

( sænke) let down ( fx the blind), lower ( fx one's visor), pull down;

( folde sammen) put down ( fx an umbrella, a hood ( kaleche));

( slå til jorden, slå i gulvet) knock down;

( dyr) slaughter, kill, destroy;

(afgrøde etc) put down, flatten;

( i gartneri) heel in;

( undertrykke) put down ( fx a rebellion, riots),

( stærkere) crush (down),

F suppress;

( bringe til tavshed) silence ( fx criticism, protests);

( falde) fall ( fx bullets fell among the crowd), drop;

( om lyn) strike;

[ slå feberen ned] get the temperature down;

[ slå kraven ned] turn down one's collar;

[ blæsten får røgen til at slå ned] the wind beats down the smoke;

[ slå termometret ned] shake down the thermometer;

[ slå øjnene ned] cast down one's eyes; drop one's eyes;

[ det slog ned i ham] it suddenly occurred to him (el. struck him);

(se også lyn);

[ slå ned på]

( om fugl: sætte sig) perch on ( fx a branch);

( om rovfugl) swoop down on ( fx its prey), pounce on;

(fig: vælge, især til noget ubehageligt) pick on ( fx the teacher picked on me), fasten on,

( begærligt) pounce on ( fx a mistake);

[ slå hårdt ned på] clamp (el. crack) down on ( fx tax evasion);

[ slå om]

( vikle om) wrap round ( fx wrap a shawl round somebody), pass round

( fx pass a rope round something);

( uden objekt) ( om vejret) change;

( om vinden) shift;

( skifte mening) change one's mind;

( skifte tone) change one's tune;

( skifte emne) change the subject (of conversation);

( skifte taktik) shift one's ground; reverse one's policy;

[ slå armene om en] throw one's arms round somebody;

[ slå om sig] hit out (in all directions),

(med stok etc) lay about (one);

[ slå om sig med citater, eder etc] lard one's conversation (, one's writings) with quotations, oaths, etc;

[ slå om sig med penge] throw (el. chuck el. splash) one's money about, spend lavishly;

[ det er slået om til tø] a thaw has set in;

[ hans kærlighed slog om til had] his love turned to hatred;

[ slå op]

( åbne) open ( fx a book);

( en plakat) put up, stick (up);

( i strikning) cast on;

(ord etc i bog) look up;

( smøge op) turn up ( fx one's collar);

( rejse, opstille) put up, pitch ( fx a tent);

( opreklamere) boost;

( om flammer) leap up;

(om lyd etc) surge up;

[ slå en kaleche (, en paraply) op] put up a hood (, an umbrella);

[ slå en latter op] burst into a laugh;

[ slå en stilling op] advertise a post;

[ slå æg op] break eggs (i into);

[ slå øjnene op] open one's eyes;

(se også I. brød);

[ slå noget stort op]

( i avis) splash something;

[ slå forretningen (etc) stort op] start in a grand style;

[ slå op i en ordbog] consult a dictionary;

[ slå det op i en ordbog] look it up in a dictionary;

[ slå op med hende] break off the engagement (with her);

[ slå op på side 7!] open your book(s) on page 7! turn to page 7!

[ slå over]

( om stemme) break;

[ blive slået over bord ( af bølgerne)] be washed overboard;

[ bølgerne slog over dækket] the waves washed over the deck;

(se også bro);

[ slå over i] change into ( fx English),

( bevægelse) break into ( fx a gallop);

[ slå over i en anden tone]

(fig) change one's tune;

[ slå på] beat (on), strike (on),

( let) tap (on) ( fx tap somebody on the shoulder);

(fig: antyde) hint at,

( nævne) mention,

( fremhæve) stress;

(se også flugt, I. tromme);

[ slå sig på] take to ( fx drink, gardening),

( om sygdom) affect;

[ slå sammen]

( folde sammen) fold up ( fx a screen);

( forene) combine, pool,

T knock into one;

(merk) merge, amalgamate ( fx two companies);

( sammenfatte) lump (together), bracket (together);

( lukke sig) close;

( ramme hinanden) knock together;

[ slå hælene sammen] click one's heels;

[ slå hænderne sammen] clap one's hands,

( i forfærdelse) throw up one's hands in horror;

[` slå til] strike;

[ slå ` til]

( slå løs) hammer away,

( slå hårdt til bolden) hit out,

(fig) strike ( fx the Government decided to strike);

( være nok) suffice,

(" strække") last;

( gå i opfyldelse) prove correct, come true ( fx his prediction came true), turn out to be true;

( sige ja) accept, accept the terms (, the offer);

[ det slår ikke til]

(dvs rækker ikke langt) it does not go far;

[ han syntes ikke han slog til] he felt inadequate,

( i sit arbejde) he did not feel equal to the job;

[ få indtægterne (, pengene) til at slå til] make (both) ends meet;

(se også jord, lyd, ridder, skagle, Søren);

[ slå tilbage] throw back, push back;

( angreb) beat off,

F repel, repulse;

( springe tilbage) rebound;

( genlyde) be thrown back,

F resound;

(om fjeder etc) recoil;

[ slå ud]

( med slag) knock out;

( knuse, fx rude) break, smash;

( folde ud) spread ( fx the bird spread its wings),

( om hår) let down;

( hælde ud) pour out,

( en spand) empty;

(i boksning og fig) knock out;

( rival, konkurrent) cut out;

( fortrænge, erstatte) supplant, supersede;

( om flammer og røg) burst out, pour out;

( om sygdom) break out;

( få udslæt) break (el. come) out in spots (, in a rash);

[ slå glasset ud af hånden på én] knock the glass out of somebody's hand;

[ han var helt slået ud]

(fig) he was quite finished;

[ slå ørerne ud]

(fig: lytte) prick up one's ears;

[ slå det ud af hovedet] put it out of one's head;

[ slå ud efter] hit out at;

[ slå ud i lys lue], se I. lue;

[ slå ud med armene] gesticulate,

( ubehersket) fling one's arms about;

[ slå øjet ud på én] knock out somebody's eye.

Danish-English dictionary > slå

14 corte

f.

1 court.

las Cortes (Generales) the Spanish parliament (cámara legislativa) (peninsular Spanish)

2 court (tribunal). (especially Latin American Spanish)

corte Penal Internacional International Criminal Court

m.

1 cut (raja).

se hizo un corte en la rodilla he cut his knee

corte y confección dressmaking; (para mujeres) tailoring (para hombres)

corte de pelo haircut

2 length (retal de tela).

3 shape (contorno).

4 section.

5 style.

6 break (pausa).

corte publicitario commercial break

7 (cutting) edge (filo). (peninsular Spanish)

8 cut, cutback (reducción) (presupuestario, salarial). ( Latin American Spanish)

9 embarrassment (informal) (vergüenza).

dar corte a alguien to embarrass somebody

me da corte decírselo I feel embarrassed to tell him

10 put-down (informal) (respuesta ingeniosa).

dar o pegar un corte a alguien to cut somebody dead

11 court room.

12 piece of cloth.

13 cut of meat, cut.

14 haircut.

15 errand made for a fee.

16 break-up.

17 tendency, style.

18 slap in the face, put-down.

pres.subj.

3^rd person singular (él/ella/ello) Present Subjunctive of Spanish verb: cortar.

* * *

corte

► nombre femenino

1 (del rey etc) court

2 (séquito) retinue

3 ESPAÑOL AMERICANO (tribunal) court

► nombre femenino plural las Cortes

1 the Spanish Parliament sing

\

FRASEOLOGÍA

hacer la corte a to court, pay court to

————————

corte

► nombre masculino

1 (gen) cut

■ me he hecho un corte en el dedo I've cut my finger

2 (filo) edge

3 (sección) section

■ corte horizontal horizontal section

4 (de un libro) edge

5 (de pelo) cut, haircut

6 (de helado) wafer, US ice-cream sandwich

7 COSTURA (cantidad de tela) length

8 familiar figurado (réplica) rebuff

9 familiar figurado (vergüenza) embarrassment

■ le daba corte entrar y se quedó fuera he was too embarrassed to go in so he stayed outside

\

FRASEOLOGÍA

dar un corte a alguien familiar to cut somebody dead

¡qué corte! familiar what a blow!

corte de mangas tabú V-sign

corte y confección dressmaking

* * *
1. noun f.
court
2. noun m.
cut

* * *
I
SM

1) (=incisión, herida) cut

le hizo un corte a la madera — he made a cut in the wood

tienes un pequeño corte en la pierna — you have a small cut on your leg

hacerse un corte — to cut o.s.

me he hecho un corte en el dedo — I've cut my finger

corte longitudinal — lengthwise section, longitudinal section

corte transversal — cross section

2) (tb: corte de pelo) cut, haircut

corte a navaja — razor cut

corte a tijera — scissor cut

3) (Cos) (=diseño) cut

un traje de corte muy moderno — a suit with a very modern cut

corte y confección — dressmaking

4) (=interrupción) cut

persisten los cortes de agua — the water keeps being cut off

la censura dejó la película sin cortes — the censor did not cut the film

corte de carretera — [para obras, accidente] road closure; [como protesta] roadblock

corte de corriente — power cut

corte de digestión — stomach cramp

corte de luz — power cut

corte publicitario — commercial break

5) (=estilo)

literatura de corte tradicional — traditional (type) literature

un discurso de corte fascista — a speech with fascist undertones

un sistema fiscal de corte occidental — a western-style taxation system

6) (=trozo)

corte de carne — cut of meat

corte (de helado) — wafer, ice cream sandwich (EEUU)

7) * (=respuesta contundente)

dar un corte a algn: ¡vaya corte que te dieron! — that was one in the eye for you, wasn't it!

dale un buen corte y no te molestará más — tell him where to go and he won't bother you any more *

corte de mangas — rude gesture made with the arm and hand which is the equivalent of giving the V-sign or, in the US, the finger

le hizo un corte de mangas a los fotógrafos — he made a o the V-sign at the photographers, he gave two fingers to the photographers, he gave the photographers the finger (EEUU)

sus declaraciones son un corte de mangas a la Constitución — his statements are a two-fingered salute to the Constitution

8) * (=vergüenza)

es un corte que te vean tus padres fumando — it's embarrassing when your parents see you smoking

¡qué corte, me besó delante de todos! — how embarrassing! he kissed me in front of everyone!

me da corte que me vean contigo — I'm embarrassed to be seen with you

me da mucho corte hablar en público — I get really embarrassed if I have to speak in public

llevarse un corte: me llevé un buen corte cuando supe que tenía novio — I felt really silly when I found out she had a boyfriend

9) (=borde) edge

con cortes dorados — with gilt edges

dar corte a algo — to sharpen sth, put an edge on sth

10) [de disco] track

11) (Min) stint

12) Cono Sur (=importancia)

darse cortes — to put on airs
II
SF

1) [de un rey] (=residencia) court; (=séquito) court, entourage, retinue

los ciudadanos de la corte — the court dwellers

corte celestial — heavenly court
villa 1)
2)

hacer la corte a algn — (=cortejar) to pay court to sb; (=halagar) to win favour with sb, lick sb's boots *, suck up to sb *

no deja de hacerme la corte a ver si le presto dinero — he keeps licking my boots o sucking up to me so that I'll lend him some money

3) (Jur) law court

Corte de Justicia — Court of Justice

Corte Suprema — Supreme Court

4) (=ciudad) capital, capital city

La Corte — Madrid

5)

las Cortes — (Pol) Spanish parliament

el Presidente disolvió las Cortes — the President dissolved Parliament

una manifestación frente a las Cortes — a demonstration outside the Parliament building

Cortes Constituyentes — constituent assembly

Cortes de Castilla-La Mancha — Regional Assembly of Castile and La Mancha

Cortes de Castilla y León — Regional Assembly of Castile and León

Cortes Generales — Parliament
CORTES GENERALES The Spanish parliament consists of a lower house, the Congreso de los Diputados, and an upper house, the Senado. Members of the lower house are called diputados and members of the Senado are senadores.
See:

ver nota culturelle CONGRESO DE LOS DIPUTADOS in congreso,

ver nota culturelle SENADO in senado

* * *
I
masculino

1)

a) ( tajo) cut

se hizo un corte en la cabeza — he cut his head

b) ( de carne) cut, cut of meat

c) tb

corte de pelo — haircut, cut

- corte a navaja

- corte longitudinal/transversal

2) ( interrupción)

un corte en el suministro eléctrico — (frml) a power cut

hemos tenido varios cortes de agua — the water has been cut off several times

se produjeron varios cortes de carretera — several roads were blocked

- corte de digestión

- corte de luz

- corte publicitario

3) (Ven) ( separación) (fam) break-up, bust-up (colloq)

darle un corte a alguien — to break o split up with somebody

4) (AmL) ( en el presupuesto) cut

5) (Cin) ( por la censura) cut

6)

a) ( de tela) length, length of material

b) ( en costura) cut

un traje de buen corte — a well-made o well-cut suit

- corte de mangas

- corte y confección

7) (tendencia, estilo)

canciones de corte romántico — songs of a romantic nature

un país de corte democrático — a country of democratic persuasion

8) (Esp fam)

a) ( vergüenza) embarrassment

me da corte ir sola — I'm embarrassed to go by myself

es un corte — it's embarrassing

b) ( respuesta tajante)

menudo corte! — what a put-down! (colloq)

9) (fam) (Audio) track

10) (RPl fam) ( atención)

darle corte a alguien — to take notice of somebody

darse corte — (RPl fam) to show off
II
femenino

1) ( del rey) court

una corte de aduladores — a circle of admirers

hacerle la corte a alguien — ( cortejar) (ant) to woo somebody (dated or liter)

2) (esp AmL) (Der) Court of Appeal

- Corte Marcial

- Corte Suprema

3) las Cortes femenino plural (Pol) ( en Esp) Parliament, the legislative assembly

* * *
I
masculino

1)

a) ( tajo) cut

se hizo un corte en la cabeza — he cut his head

b) ( de carne) cut, cut of meat

c) tb

corte de pelo — haircut, cut

- corte a navaja

- corte longitudinal/transversal

2) ( interrupción)

un corte en el suministro eléctrico — (frml) a power cut

hemos tenido varios cortes de agua — the water has been cut off several times

se produjeron varios cortes de carretera — several roads were blocked

- corte de digestión

- corte de luz

- corte publicitario

3) (Ven) ( separación) (fam) break-up, bust-up (colloq)

darle un corte a alguien — to break o split up with somebody

4) (AmL) ( en el presupuesto) cut

5) (Cin) ( por la censura) cut

6)

a) ( de tela) length, length of material

b) ( en costura) cut

un traje de buen corte — a well-made o well-cut suit

- corte de mangas

- corte y confección

7) (tendencia, estilo)

canciones de corte romántico — songs of a romantic nature

un país de corte democrático — a country of democratic persuasion

8) (Esp fam)

a) ( vergüenza) embarrassment

me da corte ir sola — I'm embarrassed to go by myself

es un corte — it's embarrassing

b) ( respuesta tajante)

menudo corte! — what a put-down! (colloq)

9) (fam) (Audio) track

10) (RPl fam) ( atención)

darle corte a alguien — to take notice of somebody

darse corte — (RPl fam) to show off
II
femenino

1) ( del rey) court

una corte de aduladores — a circle of admirers

hacerle la corte a alguien — ( cortejar) (ant) to woo somebody (dated or liter)

2) (esp AmL) (Der) Court of Appeal

- Corte Marcial

- Corte Suprema

3) las Cortes femenino plural (Pol) ( en Esp) Parliament, the legislative assembly

* * *

corte¹

¹ = severance, cut, cut off [cutoff], break, slit, snip, nick, clipping.

Ex: Examples can be found where exchange of publications remains as the only form of contact after severance of diplomatic and trade relations.

Ex: The best concentration of PVA solutions for restoring is 8 per cent for mending tears and suturing cuts.

Ex: It is assumed that the sum of those units receiving top priority status is less than the current budgeted amount and that a cut off will occur at some point.

Ex: In terms of the reference process a break in the chain has occurred between the information need and the initial question.

Ex: To make room for your puppet's mouth, make a slit in the sock between your thumb and fingers.

Ex: With a snip here and a snip there, it's easy to turn a plant into a living sculpture.

Ex: The table was purchased a year and a half ago as a conference table and has a few nicks and scratches but still looks good.

Ex: The interlacing of twigs into wickerwork is in all probability contemporary with first clipping of flint into arrow-heads.

* alicates de corte = wire cutters.

* corte de pelo = hair cut.

* corte de voz = voice insert.

* corte temporal = time period.

* corte transversal = cross-section [cross section], sectional cutting.

* de corte + Adjetivo = of a + Adjetivo + nature.

corte²

² = outage, power shutdown.

Ex: The ARPAnet was an experimental network designed to support military research -- in particular, research about how to build networks that could withstand partial outages (like bomb attacks) and still function.

Ex: A reminder that the library is closed all day this Saturday due to a power shutdown in the building.

* corte de corriente = power cut, power failure.

* corte de la corriente eléctrica = power failure, power cut.

* corte de luz = power outage, power failure, outage, disruption in the flow of electricity, power cut.

* corte de suministro = power shutdown.

* corte en el fluido eléctrico = power cut, power failure.

corte³

³ = court.

Ex: The protagonist experiences a jarring descent from the heights of literary distinction at court to the coarseness of common experience.

corte⁴

* dar corte = self-conscious, feel + shy.

* * *

corte¹

masculine

A

1 (tajo) cut

tenía varios cortes en la cara he had several cuts on his face

hazle un pequeño corte en la parte superior make a little cut o nick in the top

se hizo un corte en la cabeza he cut his head

2 (de carne) cut, cut of meat

3

tb corte de pelo haircut, cut

Compuestos:

● corte a (la) navaja

razor cut

● corte de helado

( Esp) ice cream sandwich ( AmE), wafer ( BrE)

● corte longitudinal

lengthwise section, longitudinal section ( tech)

● corte transversal

transverse section, cross section

B

(interrupción): un corte en el suministro de fluido eléctrico ( frml); an outage ( AmE) o ( BrE) a power cut

este verano hemos tenido varios cortes de agua the water has been cut off several times this summer

se produjeron cortes de carretera en toda la provincia roads were blocked all over the province

hubo un corte a una escena donde … it cut to a scene where …

Compuestos:

● corte comercial

( AmL) break, commercial break

● corte de digestión

stomach cramp

● corte de luz

outage ( AmE), power cut ( BrE)

● corte publicitario

commercial break, break

C ( Ven) (separación) ( fam) break-up, bust-up ( colloq)

le dio un corte a su novia he broke o split up with his girlfriend

D ( AmL) (en el presupuesto) cut

E ( Cin) (por la censura) cut

F

1 (de tela) length, length of material

2

(en costura): siempre lleva trajes de buen corte he always wears well-made o well-cut suits

Compuestos:

● corte de mangas

≈ V-sign ( in UK)

les hizo un corte de mangas he gave them the finger, he did o made a V-sign at them ( BrE)

● corte y confección

dressmaking

G

(tendencia, estilo): canciones de corte romántico songs of a romantic kind o nature, romantic songs

un discurso de neto corte nacionalista a speech with a clear nationalistic slant o bias o feeling to it

en cualquier país de corte democrático in any country of democratic persuasion

H ( Esp fam)

1 (vergüenza) embarrassment

me da corte ir sola I'm embarrassed to go by myself

es un corte tener que pedírselo otra vez it's embarrassing having to ask him again

2

(respuesta tajante): ¡menudo corte! what a put-down! ( colloq)

le dieron un buen corte cuando le dijeron que … it was a real slap in the face for him o it was a real put-down when they told him that …

I ( fam) ( Audio) track

J

( RPl fam) (atención): darle corte a algn to take notice of sb

darse corte ( RPl fam); to show off

K (paso) dance step used in the tango

L ( Elec) cut-off

voltaje/frecuencia de corte cut-off voltage/frequency

corte² Cortes Generales (↑ corte a1)

feminine

A (del rey) court

vive rodeado de una corte de aduladores he is constantly surrounded by a circle of admirers

hacerle la corte a algn (cortejar) ( ant); to woo sb ( datedor liter), to court sb ( dated); (halagar, agasajar) to lick sb's boots

villa

B ( esp AmL) ( Der) Court of Appeal

Compuestos:

● Corte Marcial

Military Appeal Court

● Corte Suprema (de Justicia)

( AmL) Supreme Court

C las Cortes fpl ( Pol) (en Esp) Parliament, the legislative assembly

las Cortes generales se reunieron ayer Parliament met yesterday

frente a las Cortes opposite the Parliament building

Cortes Generales (↑ corte a1)

Compuesto:

cortes constituyentes

fpl constituent assembly

* * *

Del verbo cortar: ( conjugate cortar)

corté es:

1ª persona singular (yo) pretérito indicativo

corte es:

1ª persona singular (yo) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) imperativo

Multiple Entries:
cortar
corte
cortar ( conjugate cortar) verbo transitivo
1 ( dividir) ‹cuerda/pastel› to cut, chop;
‹ asado› to carve;
‹leña/madera› to chop;
‹ baraja› to cut;
◊ corte algo por la mitad to cut sth in half o in two;

corte algo en rodajas/en cuadritos to slice/dice sth;
corte algo en trozos to cut sth into pieces
2 (quitar, separar) ‹rama/punta/pierna› to cut off;
‹ árbol› to cut down, chop down;
‹ flores› (CS) to pick;
◊ me cortó un trozo de melón she cut me a piece of melon

3 ( hacer más corto) ‹pelo/uñas› to cut;
‹césped/pasto› to mow;
‹ seto› to cut;
‹ rosal› to cut back;
‹ texto› to cut down
4 ( en costura) ‹falda/vestido› to cut out
5 ( interrumpir)
a) ‹agua/gas/luz/teléfono› to cut off;

‹película/programa› to interrupt
b) ‹ calle› [policía/obreros] to close, block off;

[ manifestantes] to block;
◊ me cortó el paso he stood in my way

6 (censurar, editar) ‹ película› to cut;
‹escena/diálogo› to cut (out)
7 [ frío]:
◊ el frío me cortó los labios my lips were chapped o cracked from the cold weather

verbo intransitivo
1 [cuchillo/tijeras] to cut
2
a) (Cin):

◊ ¡corten! cut!

b) (CS) ( por teléfono) to hang up;

◊ no me cortes don't hang up on me

c) ( en naipes) to cut

cortarse verbo pronominal
1 ( interrumpirse) [proyección/película] to stop;
[llamada/gas] to get cut off;
◊ se cortó la luz there was a power cut;

se me cortó la respiración I could hardly breathe
2
a) ( refl) ( hacerse un corte) to cut oneself;

‹brazo/cara› to cut;
◊ me corté un dedo I cut my finger

b) ( refl) ‹uñas/pelo› to cut;

◊ se corta el pelo ella misma she cuts her own hair

c) ( caus) ‹ pelo› to have … cut;

◊ tengo que corteme el pelo I have to have my hair cut

d) [piel/labios] to crack, become chapped

3 ( cruzarse) [líneas/calles] to cross
4 [ leche] to curdle;
[mayonesa/salsa] to separate
5 (Chi, Esp) [ persona] (turbarse, aturdirse) to get embarrassed
corte sustantivo masculino
1 ( en general) cut;
◊ se hizo un corte en la cabeza he cut his head;

corte de pelo haircut;
corte a (la) navaja razor cut;
un corte de luz a power cut;
tuvimos varios cortes de agua the water was cut off several times;
corte de digestión stomach cramp;
corte publicitario (RPl) commercial break
2
a) ( de tela) length, length of material

b) ( en costura) cut;

◊ un traje de buen corte a well-made o well-cut suit;

corte y confección dressmaking
3 (Esp fam) ( vergüenza) embarrassment;
◊ me da corte ir sola I'm embarrassed to go by myself;

¡qué corte! how embarrassing!
4 (RPl fam) ( atención):
◊ darle corte a algn to take notice of sb

■ sustantivo femenino
a) ( del rey) court

b) (esp AmL) (Der) Court of Appeal;

◊ Ccorte Suprema (de Justicia) (AmL) Supreme Court

c)

◊ las Cortes sustantivo femenino plural (Pol) ( en Esp) Parliament, the legislative assembly

cortar
I verbo transitivo
1 to cut
(un árbol) to cut down
(el césped) to mow
2 (amputar) to cut off
3 (la luz, el teléfono) to cut off
4 (impedir el paso) to block
5 (eliminar, censurar) to cut out
II verbo intransitivo
1 (partir) to cut
2 (atajar) to cut across, to take a short cut
3 familiar (interrumpir una relación) to split up: cortó con su novia, he split up with his girlfriend
♦ Locuciones: familiar cortar por lo sano, to put an end to
corte 1 sustantivo masculino
1 cut
corte de pelo, haircut
2 (interrupción de suministro eléctrico) power cut
(de agua) es el segundo corte de agua en una semana, the water has been cut off twice this week
3 Cost cut
corte y confección, dressmaking
4 (sección) section
5 familiar (respuesta ingeniosa) rebuff: le dio un corte estupendo a ese engreído, she really put that bighead in his place
6 (estilo) style
7 corte de digestión, stomach cramp
corte de mangas, GB V-sign
TV corte publicitario, commercial break
corte transversal, cross section
corte 2 sustantivo femenino
1 (residencia y compañía real) court
2 Las Cortes, (Spanish) Parliament sing
♦ Locuciones: hacerle la corte a alguien, to court sb
' corte' also found in these entries:
Spanish:
comer
- decir
- ir
- Tajo
- trasquiladura
- villa
- abertura
- cortar
- endurecer
- filete
- me
- melena
- practicar
- sección
- tajo
- transversal
- vidrio
English:
brownout
- court
- crew cut
- crop
- cut
- gash
- hack
- haircut
- length
- notch
- ragged
- section
- severance
- slit
- snip
- trim
- V
- V-sign
- cross
- hair
- layer
- line
- myself
- nick
- shut
- sirloin
- slash
- supreme
- wire

* * *

corte

♦ nm

1. [raja] cut;
[en pantalones, camisa] tear;
tiene un corte en la mano she has cut her hand;

se hizo un corte en la rodilla he cut his knee

Comp
corte y confección [para mujeres] dressmaking; [para hombres] tailoring;
corte de pelo haircut

2. [retal de tela] length

3. [interrupción]
mañana habrá corte de agua de nueve a diez the water will be cut off tomorrow between nine and ten;

la sequía ha obligado a imponer cortes de agua the drought has forced the authorities to cut off the water supply for a number of hours each day;

corte de corriente o [m5] luz power cut

Comp
corte de digestión stomach cramps
4. [sección] section;

corte longitudinal lengthways section, Espec longitudinal section;

corte transversal cross-section

5. [concepción, estilo] style;

una chaqueta de corte clásico a jacket with a classic cut;

una novela de corte fantástico a novel with an air of fantasy about it;

un gobierno de corte autoritario a government with authoritarian tendencies

6. [pausa] break

Comp
corte publicitario commercial break
7. Esp [filo] (cutting) edge;

este corte está muy afilado this blade is very sharp

8. [en golf] cut;

meterse en o [m5] pasar el corte to make the cut

9. [en ciclismo] breakaway (group);

meterse en el corte to join the breakaway group

10. [helado] Br wafer, US ice-cream sandwich

11. [en baraja] cut

12. Am [reducción] cut, cutback

Comp
corte presupuestario budget cut;
corte salarial wage o pay cut

13. Cine [por la censura] cut

14. Fam [vergüenza] embarrassment;

me da corte decírselo I feel embarrassed to tell him;

¡qué corte tener que hablar con ella! how embarrassing having to talk to her!

15. Fam [respuesta ingeniosa] put-down;

dar o [m5] pegar un corte a alguien to cut sb dead;

le di un buen corte y dejó de molestarme my put-down made him stop annoying me

16. corte de mangas = obscene gesture involving raising one arm with a clenched fist and placing one's other hand in the crook of one's elbow;

hacer un corte de mangas a alguien Br ≈ to stick two fingers up at sb, US ≈ to flip sb the bird

17. Fam [de disco] track

♦ nf

1. [del rey] court;

la corte celestial the Heavenly Host

2. [galanteo]
hacer la corte a alguien to court sb

3. [comitiva] entourage, retinue;

vino el ministro con toda su corte the minister arrived with his entourage

4. Esp
las Cortes (Generales) [cámara legislativa] the Spanish parliament

Comp
Cortes Constituyentes constituent assembly
5. esp Am [tribunal] court

Comp
Corte Penal Internacional International Criminal Court;
Corte Suprema de Justicia Supreme Court

* * *

corte

1 m

1 con cuchillo cut

2

:

me da corte fam I’m embarrassed

3

:

hacerle un corte de mangas a alguien fam give s.o. the finger fam

corte

2 f

1 real court;

hacer la corte a alguien woo s.o.

2 L.Am.
JUR (law) court
3

:

las Cortes Spanish parliament

* * *

corte nm

1) : cut, cutting

corte de pelo: haircut

2) : style, fit

corte nf

1) : court

corte suprema: supreme court

2)

hacer la corte a : to court, to woo

* * *

corte n

1. (en general) cut

tiene un corte en la ceja he's got a cut on his eyebrow

se ha hecho un corte she's cut herself

un corte del suministro eléctrico a power cut

hay un corte de agua the water's cut off

2. (realeza) court

dar corte to be embarrassed

dar/pegar un corte a alguien to put somebody down [pt. & pp.> put]

corte de pelo haircut

corte y confección dressmaking

Spanish-English dictionary > corte

См. также в других словарях:

make money hand over fist — make/lose money hand over fist ► to make or lose a lot of money very quickly: »Like many Internet companies, they lost money hand over fist at first. Main Entry: ↑money … Financial and business terms

make/lose money hand over fist — ► to make or lose a lot of money very quickly: »Like many Internet companies, they lost money hand over fist at first. Main Entry: ↑money … Financial and business terms

lose money hand over fist — make/lose money hand over fist ► to make or lose a lot of money very quickly: »Like many Internet companies, they lost money hand over fist at first. Main Entry: ↑money … Financial and business terms

hand over fist — adverb at a tremendous rate made money hand over fist * * * adverb : quickly and in large amounts began to make money hand over fist * * * hand over fist With steady and rapid gain • • • Main Entry: ↑hand * * * hand over fist … Useful english dictionary

hand — hand1 W1S1 [hænd] n ↑finger, ↑fingernail, ↑thumb ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(part of body)¦ 2¦(help)¦ 3¦(control)¦ 4 get out of hand 5 on the other hand 6 hands off 7 in hand … Dictionary of contemporary English

money — currency and coin that are guaranteed as legal tender by the government, a regulatory agency or bank. Bloomberg Financial Dictionary at the money out of the money in the money NYSE Euronext Glossary * * * money mon‧ey [ˈmʌni] noun … Financial and business terms

hand — hand1 [ hænd ] noun *** ▸ 1 body part at end of arm ▸ 2 help ▸ 3 clapping ▸ 4 part of clock ▸ 5 set of cards you hold ▸ 6 advantages in situation ▸ 7 someone working on farm/ship ▸ 8 handwriting ▸ 9 unit of height of horses ▸ + PHRASES 1. ) count … Usage of the words and phrases in modern English

hand — noun 1》 the end part of the arm beyond the wrist, including the palm, fingers, and thumb. ↘[as modifier] operated by or held in the hand. ↘[as modifier or in combination] done or made manually. 2》 a pointer on a clock or watch indicating… … English new terms dictionary

fist — [fıst] n [: Old English; Origin: fyst] 1.) the hand when it is tightly closed, so that the fingers are curled in towards the ↑palm. People close their hand in a fist when they are angry or are going to hit someone ▪ She held the money tightly in… … Dictionary of contemporary English

hand — 1 noun PART OF THE BODY 1 (C) the part at the end of a person s arm, including the fingers and thumb, used to pick up or keep hold of things: He held the pencil in his right hand. | Go wash your hands. | hold hands: They kissed and held hands. |… … Longman dictionary of contemporary English

John Osborn Williams — (28 March 1886 6 July 1963) was born at 46 George Street, Cardiff, Wales, his parents’ home, the youngest son of Silas and Mary Williams. He was one of eight children and known as “Jack” within the family. He was to become the owner of the… … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

they make money hand over fist

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

they make money hand over fist

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: